Categoriearchief: Sherwood

De Nederlandse Corporate Governance Code (2016)

Monitoring Commissie Corporate Governance Code, 2016

Preambule

De Nederlandse corporate governance code (hierna: de Code) richt zich op de governance van beursgenoteerde vennootschappen en geeft een richtsnoer voor effectieve samenwerking en bestuur. Governance gaat over besturen en beheersen, over verantwoordelijkheid en zeggenschap en over toezicht en verantwoording.

Het doel van de Code is het met of in relatie tot wet- en regelgeving bewerkstelligen van een deugdelijk en transparant stelsel van checks and balances binnen Nederlandse beursgenoteerde vennootschappen en het daartoe reguleren van de verhoudingen tussen het bestuur, de raad van commissarissen en de algemene vergadering/aandeelhouders.

Naleving van de Code draagt bij aan het vertrouwen in goed en verantwoord bestuur van vennootschappen en hun inbedding in de maatschappij.

De Code is voor het eerst vastgesteld in 2003 en eenmalig gewijzigd in 2008. Op verzoek van het Christelijk Nationaal Vakverbond, Eumedion, de Federatie Nederlandse Vakbeweging, Euronext NV, de Vereniging van Effectenbezitters, de Vereniging van Effecten Uitgevende Ondernemingen en de Vereniging VNO-NCW is de Code aangepast door de Monitoring Commissie Corporate Governance Code (hierna: de Commissie). Voortschrijdende ontwikkelingen, de tijdgeest en overlap met wetgeving zijn aanleiding geweest om de Code aan te passen. Onderhavige Code vervangt de Code uit 2008.

Reikwijdte

De Code is van toepassing op:

  • alle vennootschappen met statutaire zetel in Nederland waarvan de aandelen of certificaten van aandelen zijn toegelaten tot de handel op een gereglementeerde markt of een daarmee vergelijkbaar systeem; en
  • alle grote vennootschappen met statutaire zetel in Nederland (> € 500 miljoen balanswaarde) waarvan de aandelen of certificaten zijn toegelaten tot de handel op een multilaterale handelsfaciliteit of een daarmee vergelijkbaar systeem.

Voor de toepassing van de Code worden met houders van aandelen gelijk gesteld de houders van certificaten van aandelen die met medewerking van de vennootschap zijn uitgegeven. De Code is niet van toepassing op een beleggingsinstelling of instelling voor collectieve belegging in effecten die geen beheerder is in de zin van artikel 1:1 Wet op het financieel toezicht.

Inhoud van de Code

De Code bevat principes en best practice bepalingen die de verhouding reguleren tussen het bestuur, de raad van commissarissen en de algemene vergadering/aandeelhouders. De principes en bepalingen zijn gericht op de invulling van verantwoordelijkheden voor lange termijn waardecreatie, beheersing van risico’s, effectief bestuur en toezicht, beloningen en de relatie met (de algemene vergadering van) aandeelhouders en stakeholders.

De principes kunnen worden opgevat als breed gedragen algemene opvattingen over goede corporate governance. De principes zijn uitgewerkt in best practice bepalingen. Deze bepalingen bevatten normen voor het gedrag van bestuurders, commissarissen en aandeelhouders. Zij geven de ‘best practice’ weer en zijn een invulling van de algemene beginselen van goede corporate governance. Vennootschappen kunnen hiervan gemotiveerd afwijken. De voorwaarden voor afwijking worden hierna onder ‘Naleving van de Code’ toegelicht.

De verhouding tussen de vennootschap en haar werknemers (en vertegenwoordigers) is bij wet geregeld. In de Code komt deze verhouding aan bod in bepalingen die betrekking hebben op cultuur en de contacten tussen de raad van commissarissen en het medezeggenschapsorgaan.

De Nederlandse Corporate Governance Code 2016

Nederlandse code voor goed openbaar bestuur

Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties | 2009

Mevrouw dr. G. ter Horst: “Beginselen van de democratische rechtsstaat vormen in Nederland het kader van ons functioneren. Burgers en overheid moeten er samen invulling aan geven. De overheid kan dit niet zonder de burgers; de burgers kunnen dit niet zonder de overheid. In die wederkerigheid is een juiste balans nodig van rechten en plichten van de burger enerzijds, en van de overheid anderzijds.

De rechten en plichten van burgers liggen vast in formele wetten en regels. Daarnaast doet het Handvest verantwoordelijk burgerschap een informeel, moreel beroep op burgers om actief en verantwoordelijk in de maatschappij te staan.

Er zijn ook veel formele wetten en regels die het functioneren van het openbaar bestuur vastleggen. Deze wetten en regels nodigen – juist door hun formele karakter – niet per se uit tot zelfreflectie. Daardoor zouden we bijna uit het oog verliezen waarom we al die wetten en regels hebben: om te voorzien in maatschappelijke behoeften binnen het kader van de democratische rechtsstaat.

In deze code voor goed openbaar bestuur is te vinden wat de basale beginselen van goed openbaar bestuur zijn in onze democratische rechtsstaat. Het is een informeel instrument dat een beroep doet op de eigen verantwoordelijkheid van besturen om een gewetensvolle invulling te geven aan hun taken en verantwoordelijkheden in het openbaar bestuur. Het nodigt uit tot zelfreflectie en vertaling naar de dagelijkse praktijk.

Speciale aandacht vraag ik daarbij voor integriteit. We kunnen nog zoveel vastleggen in formele wetten en regels en informele codes; uiteindelijk is de individuele en collectieve integriteit van bestuurders essentieel. Net als de individuele en collectieve integriteit van hen die de bestuurders controleren. Helaas zijn er ook in het openbaar bestuur af en toe voorbeelden van gebrek aan integriteit en de negatieve gevolgen daarvan.

Juist de mensen die individuele en collectieve taken en verantwoordelijkheden vervullen in het openbaar bestuur, die ons aller belang dienen; juist zíj moeten het goede voorbeeld geven. Zó verdienen we het vertrouwen van de burger in de overheid. Zó stimuleren we actief en verantwoordelijk burgerschap. Zó kunnen overheid en burgers samen invulling geven aan het functioneren van onze democratische rechtsstaat.”

Inleiding

Goed openbaar bestuur is essentieel voor het functioneren van onze democratische rechtsstaat. Zonder goed openbaar bestuur kan er geen gezonde wisselwerking plaatsvinden tussen overheid en samenleving en kan de overheid niet in maatschappelijke behoeften voorzien.

In deze code is te vinden wat goed openbaar bestuur betekent voor besturen van individuele organisaties in het openbaar bestuur in Nederland, zowel op centraal als decentraal niveau.

Goed openbaar bestuur is zelfs in een welvarend en ontwikkeld land als Nederland geen vanzelfsprekendheid. Ook het feit dat politieke en maatschappelijke belangen democratisch gelegitimeerd worden afgewogen, biedt wat dit betreft geen absolute waarborg. Deze code drukt besturen van organisaties in het openbaar bestuur op het hart beginselen van goed bestuur in de dagelijkse praktijk levend te maken en levend te houden, en biedt een referentiekader voor anderen om hen hierop aan te spreken.

De code bevat geen juridisch afdwingbare normen. Er is al veel wet- en regelgeving die het optreden van de overheid reguleert, waaronder de algemene beginselen van behoorlijk bestuur. De waarden die aan deze wet- en regelgeving ten grondslag liggen worden in de code expliciet gemaakt. Het zijn de gezamenlijke waarden op basis waarvan het openbaar bestuur functioneert. De code nodigt uit tot vertaling van deze waarden naar de eigen situatie en tot het nemen van actie: het actief uitdragen binnen en buiten de organisatie, een voorbeeld willen zijn en aanspreekbaar willen zijn op goed bestuur. Hiertoe kan worden aangesloten bij bestaande initiatieven.

De beginselen moeten in elkaars verband worden gezien. In de praktijk zullen beginselen soms tegen elkaar afgewogen moeten worden. Zo hoeft bijvoorbeeld een legitieme beslissing niet altijd de meest doelmatige beslissing te zijn. Belangrijk is dat besturen hun afwegingen bewust maken en daarover open zijn. Het publieke belang staat daarbij altijd voorop: het openbaar bestuur is er vóór en namens burgers.

Goed openbaar bestuur vergt onderhoud en continue aandacht. De code ‘leeft’ als besturen hem gewetensvol toepassen en daarvan regelmatig publiekelijk verslag doen.

Beginselen

  1. Openheid en integriteit: Het bestuur is open en integer en maakt duidelijk wat het daaronder verstaat. Het bestuur geeft in zijn gedrag het goede voorbeeld, zowel binnen de organisatie als daarbuiten.
  2. Participatie: Het bestuur weet wat er leeft in de maatschappij en laat zien wat het daarmee doet.
  3. Behoorlijke contacten met burgers: Het bestuur zorgt ervoor dat hijzelf en de organisatie zich behoorlijk gedragen in contacten met burgers.
  4. Doelgerichtheid en doelmatigheid: Het bestuur maakt de doelen van de organisatie bekend en neemt de beslissingen en maatregelen die nodig zijn om de gestelde doelen te behalen.
  5. Legitimiteit: Het bestuur neemt de beslissingen en maatregelen die het mag nemen en die in overeenstemming zijn met geldende wet- en regelgeving. De beslissingen zijn te rechtvaardigen.
  6. Lerend en zelfreinigend vermogen: Het bestuur verbetert zijn prestaties en die van de organisatie, en richt de organisatie hier op in.
  7. Verantwoording: Het bestuur is bereid zich regelmatig en ruimhartig jegens de omgeving te verantwoorden.

Brochure code goed openbaar bestuur

Cadbury Report

Cadbury committee set up by the London Stock Exchange | 1992

Looking back over the last decades, this report comes forward as a milestone in governance. It is 1992. The Cadbury Report about “Financial Aspects of Corporate Governance” has been published. It was a groundbreaking report – chaired by Sir Adrian Cadbury – leading to improvements in the standards of governance. It was a reaction to the scandal in 1991 at the Bank of Credit and Commerce International.

The report brought forward specific recommendations on good corporate governance described as ”best practice” or ”code of conduct”. It was highly influential for the development of codes within organisations in the light of accountability to external shareholders. It is the start of a new line of thinking about good governance, also in the public context.

This interview with Sir Adrian Cadbury gives the precise focus and the intention to look further into the essence of corporate governance.

The report stipulated “the continuing concern about standards of financial reporting and accountability, … which has kept corporate governance in the public eye.” Some findings and recommendations (a personal selection) tell the story of the search for codes, checks and balances [quote]:

  • By adhering to the Code, listed companies will strengthen their control over their businesses and public accountability. In so doing, they will be striking the right balance between meeting the standards of corporate governance now expected of them and retaining the essential spirit of enterprise. 
  • Every public company should be headed by an effective board that can lead and control the business. 
  • However, the framework in which auditors operate is not well designed in certain respects to provide the objectivity that shareholders and the public expect of auditors in carrying out their function. 
  • The new system has only recently been established, and its full impact has yet to be felt. In the following paragraphs, we endorse the steps being taken and recommend additional action to strengthen public confidence in the audit approach. 
  • We believe that there should be an extension of the audit, which will add to users of accounts and bring it closer into line with public expectations. 
  • So far as reporting fraud is concerned, the present legal position is that confidentiality is an implied term of an auditor’s contract, and there is a public interest in maintaining confidential client relationships. Normally, therefore, it is the auditor’s duty to report fraud to senior management. However, there is also a public interest in fraud being dealt with expeditiously and this may entail disclosing matters to a proper authority. [unquote]

Read the Cadbury Report.

This publication is part of Ecosystem City: Lessons from the Forest

 

Publiek Risico: Essays

Eric Frank en Jack Kruf | 2020

De beginselen van risicomanagement liggen besloten in elk ecosysteem en zijn voor wat de mens betreft zo’n 300.000 jaar oud. Elk mens heeft in zijn hersenen de vroege ontwikkelingsstadia nog opgeslagen. Om te overleven als groep of als individu. Het kwam ons voor dat deze basisprincipes voelbaar zijn in de gedachten zoals verwoord in deze selectie van essays. Veel ervan is wezenlijk.

Nu, anno 2020, kijken wij slechts een stukje terug. Gedurende 15 jaar (periode 2006-2020) zijn wij afwisselend verantwoordelijk geweest voor de oprichting, besturing en management van de Nederlandse tak van PRIMO, de Public Risk Management Organisation. Een mooi moment om een selectie van essays te presenteren, dat een beeld geeft van het ontstaan, de werking en de ontwikkeling van het vak risicomanagement.

Het is een persoonlijke selectie, waarbij in onze ogen de diverse invalshoeken van het vakgebied het sterkst worden geëtaleerd. Het is een selectie, waarvan wij weten dat wij mensen tekort doen, natuurlijk. Maar de keuze voor een beperkte set van essays en pagina’s dwingt om te kiezen. 75 essays (inclusief deze inleiding) zijn samengebracht op 723 pagina’s: Publieke Risico: Essays.

Risicomanagement is als vak zo oud als de weg naar Rome (en eigenlijk veel ouder zoals hierboven reeds geduid), maar het startpunt voor Nederland wordt gelegd in 1995, in de aanloop naar het proces waarbij de rijksoverheid in Nederland de eerste zaadjes plantte. Niet echt voor zichzelf, nee niet echt, maar om een construct te bedenken waarbij zij taken kon decentraliseren naar lagere overheden en vervolgens om toezicht op de uitoefening af te dwingen. Afstoten dus en erop toezien dat het goed gaat. Een bijzondere reden dus, die niet zozeer de publieke zaak vooropstelt maar eerder het mechanisme van controle. Dat is het eerste dat opvalt. 25 jaar risicomanagement.

Risicomanagement is als vak zo oud als de weg naar Rome

De selectie van artikelen geeft de duiding van deze aanpak weer, laat ook zien dat vele experts en wetenschappers er veel nieuwe ideeën op hebben ingebracht, maar de rijksoverheid is qua standpunt en aanpak in die 25 jaar eigenlijk niet van gedachten veranderd. Er is eigenlijk de paragraaf weerstandsvermogen als enig echte kader. Daar wordt weliswaar wettelijk aan voldaan, maar veel gemeenten passen het nauwelijks toe als echt sturingsinstrument.

Wat opvalt is ook dat de gemeenten, provincies en waterschappen eigenlijk in het geheel nog niet georganiseerd zijn op dit punt, ook niet na 25 jaar. Iedereen werkt met een eigen aanpak, met eigen raamwerken, modellen, adviseurs en zelfs eigen wetenschappers. Er is nauwelijks sprake van een corporate kader waarmee door gemeenten, provincies en waterschappen wordt gewerkt.

Pas 25 jaar nadat het rijk de beslissing nam om zo te gaan werken, tonen de koepelorganisaties, zij het mondjesmaat – incidenteel, op projectbasis en meestal facilitair – een teken van leven op dit punt. Dat is merkbaar in de selectie. Essays hiervan ontbreken. De essays komen met name van enkele front runners in het publieke domein, wetenschappers of extern adviseurs.

Eigenlijk, concluderen wij, is er na 25 jaar weinig nieuws onder de zon. Veel boeken, artikelen, software, debatten, diversificatie en eigen winkels, maar in de kern draait alles nog steeds om dat ene principe van toezicht. De enige echte beleidslijn in al die jaren is het weerstandsvermogen. Er zijn gelukkig pogingen van experts om corporate risk governance op een hoger planniveau te krijgen. Een zoektocht van het openbaar bestuur zelve kent een zeer matig resultaat. Risicomanagement is niet geland, het is voor veel bestuurders en topmanagers een fremdkörper. Het is geen sturingsinstrument geworden om scherp aan de wind te zeilen, te innoveren, vooruit te zien. Het is een moetje, ja soms zelfs een wassen neus.

Een zoektocht van het openbaar bestuur zelve kent een zeer matig resultaat

Risicomanagement is nog steeds een duwmodel, eigenlijk een ongewenst kindje van de overheid, waarin adviseurs en commerciële partijen natuurlijk voor een frisse wind hebben gezorgd, maar ook waarin zij met bijzondere ideeën, benaderingen en modellen kwamen aanzetten. En vooral de diversiteit aan begripsduiding en -uitleg is enorm. Het lijkt een vervuild begrip geworden, een container. Dit zorgt voor grote verwarring en hap-snap business. Daar wringt hem de schoen met betrekking tot publiek risicomanagement. Het speelveld is verdeeld en er is geen eenduidige taal.

Onze selectie van artikelen is een oproep om de handschoen nu echt eens op te pakken en voorliggende rijkdom aan kennis en ideeën opnieuw te wegen, te benutten en vooral aan de slag te gaan. Bestuur en topmanagement zijn daarbij aan zet. Daarvoor is wel gezag nodig en vooral draagvlak en consistentie vanuit de top van de ministeries.

Na 25 jaar zijn wij nog steeds een beetje waar wij 25 jaar geleden waren: de meeste bestuurders en topmanagers voelen er helemaal niets voor om dit vak professioneel te adopteren. Hun uitleg is dat het negatief is, remmend, niet motiverend, mijdend. Natuurlijk is dit onzin, maar goed de beleving is soms sterker dan de werkelijkheid. De kern van het vak wordt willens en wetens niet begrepen. Er is werk aan de winkel, veel, jawel heel veel. Deze selectie bevat daarvoor de ingrediënten.

Voor u ligt een reis van meer dan 25 jaar, die ook laat zien dat goede ideeën zijn gelanceerd en dat vele pogingen zijn ondernomen om het vak te verbreden en om het volwassen te laten worden. Een deel daarvan is in onze ogen het waard om gedeeld te worden en verdient om op de tekentafel te brengen bij de doorontwikkeling van het vak. Wij wensen u leesplezier én inspiratie.


Inhoudsopgave

Hoofdstuk DUIDING

Hoofdstuk MENS & ORGANISATIE

Hoofdstuk PUBLIEK DOMEIN 

Hoofdstuk NAVIGATIE

Hoofdstuk PERSPECTIEF


Colofon

Redactie: Eric Frank (taalredactie) en Jack Kruf (eindredactie). Met dank aan alle auteurs voor hun bijdragen.

ISBN/EAN: Dit boek is in 2013 geregistreerd en in 2020 gepubliceerd bij het Centraal Boekenhuis als Publiek Risico: Essays, met ISBN-nummer 9789491818011.

Publicatie: Dit e-boek is uitsluitend en op persoonlijke inzichten van de redactie samengesteld en gecureerd. Het wordt uitgegeven door Governance Connect. Per 1 januari 2022 zijn de rechten overgenomen door Stichting Civitas Naturalis. De publicatie is verspreid in het netwerk van publieke managers in Nederland en Vlaanderen en wordt gebruikt door PRIMO Nederland en PRIMO Europe ter ondersteuning van hun onderwijsprogramma’s.

Rechten: Alle rechten voorbehouden. Niets uit deze uitgave mag worden verveelvoudigd, opgeslagen in een geautomatiseerd gegevensbestand of openbaar gemaakt, in enige vorm of op enige wijze, hetzij elektronisch, mechanisch, door fotokopieën, opnamen en/of enige andere manier, zonder voorafgaande schriftelijke toestemming van de uitgevers. Deze uitgave mag zonder voorafgaande toestemming van de uitgevers niet worden uitgeleend, doorverkocht, verhuurd of op andere wijze in het economisch verkeer gebracht in enige vorm, bindwijze of omslag, anders dan waarin zij is uitgegeven. Aan de inhoud van dit boek kunnen geen rechten worden ontleend.