Organisatienetwerken zijn een opkomend fenomeen in de (semi-)publieke sector en vormen een – en volgens sommigen zelfs hét – ‘organiseer-antwoord’ op de complexe, maatschappelijke vraagstukken waar maatschappelijke organisaties mee worstelen.
Patrick Kenis definieert een organisatienetwerk (zie boek Organisatienetwerken) als een verband van soevereine en unieke organisaties die informatie, middelen, activiteiten en competenties van soevereine en unieke organisaties verbinden en delen om samen een outcome te bewerkstelligen die geen van de organisaties afzonderlijk tot stand kan brengen.
Natuur & Milieu, Parkinson Vereniging en de FNV | 2023
Dit manifest vertelt een bijzonder verhaal. Het is 61 Jaar geleden dat het boek Silent Spring (1962) van Rachel Carson werd gepubliceerd. Het waarschuwde voor de gevaren voor alle ecosystemen door het misbruik van chemische pesticiden en stelde de scope en richting van de toen moderne wetenschap ter discussie. Het boek bleek de start van de milieubeweging. Het manifest speelt op wat in 1848 democratisch reeds is overeengekomen en vastgelegd in de Grondwet:
Artikel 21. “De zorg van de overheid is gericht op de bewoonbaarheid van het land en de bescherming en verbetering van het leefmilieu.”
Artikel 22, lid 1. “De overheid treft maatregelen ter bevordering van de volksgezondheid”.
Nu bewegen wij ons nog steeds mondjesmaat en schuifelend tussen de belangen van boeren, banken en bedrijven door naar de uitgang van het gebruik van pesticiden. Ondertussen zitten wij met de ‘gebakken peren’.
“Overheid beschermt mensen en natuur onvoldoende tegen schadelijke effecten van bestrijdingsmiddelen”
Zo luidt de alarmerende constatering van een brede coalitie van organisaties in hun manifest Bestrijdingsmiddelen. De initiatiefnemers zijn milieuorganisatie Natuur & Milieu, Parkinson Vereniging en de FNV. Zij worden ondersteund door een brede coalitie van maatschappelijke organisatie. Het manifest is ondertekend door 36 partijen. De organisaties maken zich grote zorgen over de verstrekkende gevolgen van bestrijdingsmiddelen op dieren, planten en de waterkwaliteit. Maar ook over de gezondheidsschade van deze middelen voor boeren, werkenden en omwonenden van akkers en bloemenvelden. Het manifest is op 25 april 2023 aan de Tweede Kamer aangeboden.
De organisaties roepen de overheid op om haar verantwoordelijkheid te nemen en ervoor te zorgen dat de natuur herstelt en te zorgen voor een gezonde omgeving waar alle Nederlanders veilig kunnen wonen, werken en recreëren. We roepen politici en beleidsmakers dringend op om onderstaande punten mee te nemen in hun plannen, beleid en besluiten:
Pas het voorzorgsbeginsel toe.
Zorg voor een gezonde en veilige leefomgeving.
Zorg voor een veilige werkomgeving.
Bescherm de biodiversiteit en waterkwaliteit.
Versnel de transitie naar natuurinclusieve en biologische landbouw.
Ondersteun het Europese doel van 50% minder bestrijdingsmiddelen in 2030, stem tegen de verlenging van glyfosaat
Deelnemende organisaties
ASN Bank, BioNederland, Bionext, Biowinkelvereniging, Caring Docters, Caring Farmers, Centrum Werk Gezondheid, De CO2-assistent, Decade of Action, Dinamo Fonds, dr. J.J.L. (Jeroen) Candel, Eosta/ Nature and More, Federatie van Agro-ecologische Boeren, FNV, Foodwatch, Greenpeace, Herenboeren, KWF, Land van Ons, LandschappenNL, de Long Alliantie Nederland, Meten=Weten, Milieudefensie, Natuur & Milieu, Natuur en Milieufederaties, Natuurmonumenten, PAN Nederland – Physicians Association for Nutrition Nederland, Pan Netherlands – Pesticide action network, Parkinsonalliantie, Parkinson Vereniging, Platform Fit for Work, SoortenNL, Stichting Demeter, Urgenda, Vlinderstichting Nederland, Vogelbescherming Nederland.
In our foundation we believe that society, its governing bodies and public administration and governance sciences can learn a lot from the working of the forest ecosystem. Society, we think, follows the rules of nature. In fact it is an image of nature. So is the forest.
We know from our founding father, friend and top forest ecologistProf. dr. ir. Roelof A.A. Oldeman (1937-2022), that the forest consists of a complex collection of symbiotic webs of interbeing. Like society, it is a communicating constantly through fibres and wires where (in the forest chemical) signals are dispatched along the (in the forest fungal) networks that live in their roots of trees (and in society in organisations).
The Canadian forest ecologist Suzanne Simard describes it as an invisible, astonishing underworld. One of her doctoral students – Camille Defrenne – at the University of British Columbia, studying how the interaction and architecture of root systems relate to forest dynamics and climate change – created wit animator Avi Ofer this short animation. It synthesizes the fascinating, almost otherworldly findings of Simard’s lab. Watch and learn.
Suzanne Simard (TedTalk): “Yes, trees are the foundation of forests, but a forest is much more than what you see… Underground there is this other world — a world of infinite biological pathways that connect trees and allow them to communicate and allow the forest to behave as though it’s a single organism. It might remind you of a sort of intelligence.”
Tijdens het RiskCongres Lokaal Bestuur, 17 januari 2018 op het provinciehuis in Utrecht, spreekt een groep experts over de kernpunten van governance en control, betrekking hebbend op gemeentelijke organisaties.
Jack Kruf bepleitte in zijn keynote een veel sterkere verbinding tussen de inhoud en de sturing van beleid. Door de veelheid aan belangen en belanghouders, de segmentatie van vakmanschap en overheidslagen, alsmede de fragmentatie van kennis rondom vraagstukken, doen gemeenten volgens hem er wijs aan meer tijd te nemen voor een ex ante besturingsparagraaf.
Welk college wil nu niet dat haar programma optimaal en daadwerkelijk kan worden uitgevoerd? Dat vraagt volgens hem wel om echte dialoog en betrokkenheid aan de voorkant, met alle spelers. Dus niet alleen meer programma’s vaststelling die louter over de inhoud gaan, maar ook nadrukkelijk de besturing ervan belichten.
Besturing op zichzelf – bij programma’s en akkoorden door raden en besturen – vereist dus al onze aandacht. De kwaliteit van de publieke sturing is onderdeel van de kwaliteit van het publieke domein en daarmee van de maatschappelijke discussie geworden. We kunnen er niet langer omheen besturing dus expliciet ex ante te adresseren en te verankeren.
ir. Jack P. Kruf tijdens zijn keynote op het provinciehuis in Utrecht. (2018), Almere: Risk & Compliance Platform Europe
Volgens Kruf is deze besturingsparagraaf veel meer dan de huidige paragraaf ‘risicomanagement en weerstandsvermogen’. De laatste licht slechts een tipje van de sluier op en dan nog alleen maar financieel. Niet onbelangrijk, maar het weerstandsvermogen is niet meer exclusief, zij is vaak louter financieel gericht, is geschreven vanuit een verdedigend en borgend perspectief en gaat eigenlijk niet in op andere relevante sturingsvariabelen, relaties en verbanden die een rol spelen bij echte beheer en management van de stad, haar innovatie en ontwikkeling.
Weerstandsvermogen is goed, maar niet inspirerend genoeg en tevens technisch volstrekt onvoldoende om nieuwe wegen te kunnen en durven ontdekken en deze in te kunnen slaan. Hij citeert een raadslid en een burgemeester uit het netwerk:
“Het weerstandsvermogen is een theoretische excercitie, die een schijnwerkelijkheid schetst. Ik snap er nooit iets van. Het is meer dan eens een dekmantel geweest waaronder een project werd verkocht.” – Raadslid.
“Het weerstandsvermogen dient ervoor om je als bestuur op hoofdlijnen te verantwoorden, veel minder om te sturen. In de praktijk werken andere – ook politieke – krachten die bepalen of een project wel of niet haalbaar is of zou moeten zijn.” – Burgemeester.
De nieuwe, veel bredere besturingsparagraaf zou volgens Kruf moeten beschrijven en (bestuurlijk) vastleggen hoe het collegeprogramma zelf kan wordt gestuurd en bestuurd en welke rollen raad, college en ambtelijke organisatie daarin specifiek innemen naast de maatschappelijke spelers en instellingen. De paragraaf zou alle elementen van sturing moeten belichten, die nodig zijn voor performance, resultaat en succes. Dit zijn volgens hem vijf elementen die wel tegelijkertijd aanwezig moeten zijn, wil het effect sorteren. Deze zijn:
Gedegen financieel ontwerp en compliancy, hand in hand en vooral realistisch.
Gerichtheid van bestuur en topmanagement op het object (de burger, de wijk, de jongere), op de bedoeling en op de daadwerkelijke levering van producten en diensten.
Publiek leiderschap en rentmeesterschap, dat verbindt en voor haar zaak staat.
Instrumentarium en organisatiekracht om tot realisatie van plannen te komen.
Gerichtheid op de omgeving, horizontaal naar collega-overheden, marktpartijen en relevante belangenorganisaties, verticaal naar hogere overheden, naar onderdelen van de samenleving en op het natuurlijk milieu en haar draagkracht.
Een college van een gemeente zou bij een nieuw programma haar gemeentesecretaris en concerncontroller kunnen vragen te komen met een voorstel voor deze besturingsparagraaf. Zij kunnen als eerste adviseurs op het gebied van command en control het college hierover zeer adequaat adviseren. Misschien wel beter, omdat zij inzicht hebben in het gehele krachtenveld. In deze paragraaf worden de bovengenoemde vijf punten gekoppeld aan de inhoud van het collegeprogramma.
Het ligt daarbij voor de hand dat besturing zelve ook om investeringen vraagt. De wereld verandert, de spelers, dus ook de sturing. Soms is dit de adequate inrichting van een project, proces of programma, maar het kan ook gaan om nieuwe rolontwikkeling, het denken in nieuwe scenario’s, het herinrichten van organisatieonderdelen, het aangaan van andere vormen van samenwerkingen of contractvormen, het anders communiceren met burgers en bedrijven. Ook besturing zelve zal dan gebudgetteerd, als kritische succesfactor beschouwd en verankerd dienen te worden. Kwaliteit van besturing kost geld, maar levert ook meer op en kan eigenlijk niet langer als bijwagen van de inhoud worden beschouwd.
De besturingsparagraaf is, vooruitlopend op het in de nabije toekomst door het college af te geven eigen in-control-statement, eigenlijk een logische gedachte. Besturing zelf wordt daarmee een volwaardige factor van het politieke en bestuurlijke domein. Iets dat hard nodig was, hoe tegenstrijdig dit ook klinkt. Sturing blijkt te vaak een stiefkindje, met omvangrijke publieke risico’s tot gevolg.
Kruf noemt enkele voorbeelden in zijn betoog. Hij citeert daarbij ook uit het dezelfde dag uitgekomen Global Risks Report 2018 van het World Economic Forum. De besturingsparagraaf zou de basis kunnen verbreden voor het rechtmatig handelen, bestuurlijk en ambtelijk. Met elke euro belastinggeld moet immers zorgvuldig worden omgesprongen. En good governance helpt daarbij, zo is zijn overtuiging.
Een collegeprogramma met een gedegen en gedragen besturingsparagraaf is in de ogen van Kruf een inspiratie voor het succes van niet alleen de gemeente als organisatie, haar bestuur of raad, maar ook dat van de gemeente als gemeenschap van burgers, bedrijven en instellingen alsmede de gemeente als geografisch gebied. Het is in zijn ogen evident dat daarbij ‘control’ een veel proactievere rol krijgt of pakt dan die het nu heeft. De reactieve rol is ‘uit’, de proactieve rol is ‘in’. Control zou die rol moeten kunnen en moeten mogen spelen. Het vakgebied control zou zich daarbij de komende jaren kunnen doorontwikkelen tot dat van de architectuur van besturing.
Dit vraagt om een nieuwe grondhouding van bestuurders, namelijk de bereidheid om deze kennis toe laten aan de voorkant van het proces. Dat is nu niet zo. Het benutten van kennis, inzichten, expertise en vaardigheden van (concern)controllers en algemeen directeuren kan voor het ontwikkelen van de benodigde besturingskracht wel eens essentieel zijn. De koppeling van inhoud en integrale bedrijfsvoering dus. Meer dus dan alleen financiën en compliance. Dat is niet alleen uitdagend te noemen, maar vraagt in feite om een brede herijking van het vakmanschap van zowel command als control.
De wereld is in een nieuwe dynamiek terecht gekomen. En wij weten – zoals Herman Gorter in 1889 zijn boek ‘Mei’ opende: “Een nieuwe lente en een nieuw geluid…”. In deze nieuwe lente dienen inhoud en besturing veel beter gekoppeld te worden. De integrale besturingsparagraaf kan daarbij helpen.
‘The forests have taught us that diversity is key and that abundance comes with the growth of different ways to interact with the environment and not limit or eliminate it.’ (Lombardi, 2021). All organisms play a part in the functioning of the forest in the processes of building up and breaking down organic matter and recycling nutrients. Biodiversity is key.
The forest ecosystem has no distinction between a governing and a non-governing part. It does not consist of a system world and a living world. It is one world. There is no outside steward or guardian as part of the system. The forest manages itself. The forest is on its own. An ecosystem is on its own.
The distinction – used in management literature – between a living world and a system world does not exist within a forest ecosystem.
• De survey Understanding Governance is gestart 1 juli 2021 en is nu lopend. Zij kent een goede respons. De sluiting van de enquête wordt voorzien 1 december 2021.
• Het vierluik (1) denktank, (2) onderwijs (3), een framework en (4) bibliotheek is compleet. Expliciet wordt (5) onderzoek toegevoegd. Dit wordt nader uitgewerkt als product of dienst en voorgelegd in de volgende vergadering.
(1) Denktank Chablis Convent is geaccordeerd en online gebracht.
(2) Atelier Auvergne wordt vastgesteld en operationeel vanaf december 2021. De prijsstelling wordt nader bekeken.
(4) De bibliotheek met de naam Scriptorium is ondergebracht bij de website van CINETONE. Het blog van de website civitasnaturalis.com wordt met name gebruikt om activiteiten van en nieuwsberichten over de stichting te communiceren.
• Voor specifieke logo’s inzake de producten en diensten van de stichting wordt besloten deze voorlopig niet te ontwikkelen en alles onder de vlag van de stichting te laten. Het gebruik van het wapen als logo versterkt de identiteit van de stichting, zo is de overtuiging.
• Er is wordt besloten een geregistreerde account in de hand te nemen, die de stichting kan bijstaan met haar jaarrekeningen en lopende administratie. De eerste jaarrekening wordt over het kalenderjaar 2020 vanaf de datum van oprichting tot en het kalenderjaar 2021 opgesteld. De opdracht wordt gegeven om de zoektocht te starten. Bij de volgende vergadering wordt de keuze besproken en vastgesteld.
In onze zoektocht naar onderzoeksmethoden of wijzen van denken die verbindend kunnen zijn om vraagstukken integraal en holistisch te benaderen, lijkt de inheemse benadering handvatten te bevatten. Tenminste gaan inheemse onderzoekers uit van de diepere kennis van de complexiteit, de fysieke samenhang der dingen en de interacties van het land, waar zij ook van zijn. Een fascinerend boek door Swan Wilson, Opaskwayak Cree van Noord Manitoba.
“Indigenous researchers are knowledge seekers who work to progress Indigenous ways of being, knowing and doing in a modern and constantly evolving context.
This book by Swan Wilson and published byFernwood Publishing describes a research paradigm shared by Indigenous scholars in Canada and Australia, and demonstrates how this paradigm can be put into practice.
Relationships don’t just shape Indigenous reality, they are our reality. Indigenous researchers develop relationships with ideas in order to achieve enlightenment in the ceremony that is Indigenous research. Indigenous research is the ceremony of maintaining accountability to these relationships. Wilson:
“What does it mean to be an indigenous researcher? It is the connection with the country that makes the difference. We are in relation with the land, where we are from, persons of the land, the sea and the sky. In our quest for indigenous knowledge we build from here and ask the research questions. Understanding interactions and theories of physics and complexity are fundamental in indigenous thinking.”
For researchers to be accountable to all our relations, we must make careful choices in our selection of topics, methods of data collection, forms of analysis and finally in the way we present information. I’m an Opaskwayak Cree from northern Manitoba currently living in the Northern Rivers area of New South Wales, Australia. I’m also a father of three boys, a researcher, son, uncle, teacher, world traveller, knowledge keeper and knowledge seeker. As an educated Indian, I’ve spent much of my life straddling the Indigenous and academic worlds. Most of my time these days is spent teaching other Indigenous knowledge seekers (and my kids) how to accomplish this balancing act while still keeping both feet on the ground.”