Voor een diagnose van een (eco)systeem is het op de eerste plaats belangrijk om te weten door welke componenten, de organismen, het wordt gevormd. Hun voorkomen uitgedrukt in samenstelling, frequentie, gewicht en structuur zijn indicaties voor de aard van het systeem. De wetenschap van (bos)ecologie is op het punt van systeemanalyse het verst doorontwikkeld.
Deze manier van kijken – zo goed in de lagen van het systeem uitgewerkt door Prof. dr. ir. Roelof A.A. Oldeman (1990) – worden in het raamwerk Cinetone® toegepast op het ecosysteem stad. De componenten zijn hier ‘organisaties’. Zij zijn de organismen die het systeem bevolken, die rondlopen in en acteren op het canvas van de stad.
Organisatie als ‘organisme’
In de samenleving zijn vele duizenden organisaties actief. Alle spelen een eigen rol in de dynamiek en in de besturing. Individuele personen (en hun invloed) worden beschouwd als impliciet, en zijn in dit raamwerk buiten beschouwing gelaten. Zij zijn een black box. Een organisatie is in dit raamwerk het organisme.
Dit is een bewuste keuze, omdat de dynamiek binnen het ecosysteem van de stad het sterkst tot uiting komt door interacties tussen organisaties. Rollen en eigenschappen zijn voor een deel onderscheidend omdat deze wettelijk zijn vastgelegd. De mens (als bestuurder, manager, medewerker) met zijn of haar karakter, stijl, vaardigheid en kennis wordt beschouwd als zijnde impliciet, inclusief en toebehorend aan de organisatie waarvoor hij/zij werkzaam is of namens welke hij/zij spreekt of optreedt.
De termijnen waarop maatschappelijke vraagstukken zich voordoen overtreffen de korte perioden van personele bezetting binnen de betrokken organisaties.
Deze keuze is mede ingegeven door het feit dat de wisselingen in samenstelling in het publieke domein van besturing dermate talrijk en omvangrijk zijn dat de organisatie een betere maat en graadmeter is in het ecosysteem van de stad. De termijnen waarop maatschappelijke vraagstukken zich voordoen – en die in dit raamwerk centraal staan – overtreffen de korte perioden van personele bezetting binnen de betrokken organisaties.
Organisaties zijn als organisme in het ecosysteem van de stad een meer betrouwbare graadmeter dan personen. Het is wel zo dat mensen een grote invloed kunnen hebben op de werking van de organisaties. Uiteindelijk is het het resultaat dat telt.
Afwegingen en uitgangspunten
De goed beschreven driehoek voor hoofdtypen van organisaties die in de stad actief zijn – overheid, bedrijfsleven en maatschappelijk middenveld (Meijer, 2018) – is één van de uitgangspunten geweest bij de keuze voor de groepen van componenten.
Ook Mintzberg (2016) heeft tot inzicht geleid. Hij onderscheid organisaties in de manier waarop ze worden aangestuurd en gericht. Hij heeft dit idee uitgewerkt vanuit zijn eerdere publicatie Structure in Fives (Mintzberg, 1983). Het toevoegen van het bereik van organisaties op inhoud en waardebenadering is een uitdagende stap. De wettelijke bepalingen van het wezen van organisaties zijn tevens uitgangspunt voor de groepen.
Hague et al. (2013) maakt helder onderscheid tussen de specifieke functies – hier overheid en politiek. Op basis van zijn analyse is er voor gekozen onderscheid te maken bij overheden voor een preciezer onderscheid. Hun analyse sluit aan bij de ervaringen van het Europese netwerk van gemeentesecretarissen met de spelers op het veld en hun invloed op het ontstaan en verloop van maatschappelijk vraagstukken. De keuze voor de indeling in groepen van componenten is niet alleen wetenschappelijk bepaald, maar komt dus ook vanuit de rijkdom aan inzichten vanuit de praktijk.
Voorts is het wezen van de Trias politica ingebouwd. Daarin is de staat in feite opgedeeld is in drie organen die elkaars functioneren bewaken. De krachtenveld speelt een grote rol in de dagdagelijkse dialoog en besturing in het publieke domein.
Een basisset van componenten
Er is gekozen voor een basisset. Elke groep (familie) van componenten is aangeduid met een kleur, omdat de afgelopen jaren in de gevoerde dialogen is gebleken dat dit begrip en herkenbaarheid zeer ten goede kwam.
- Rood: maatschappelijk (civiel) middenveld.
- Groen: natuur (beschouwd als organisatie).
- Blauw: overheid (dagelijks bestuur en uitvoerende macht).
- Bruin: rechtelijke macht.
- Licht blauw: semi-overheid en verbonden partijen.
- Geel: bedrijfsleven.
- Oranje: non-profit.
- Paars: politiek en volksvertegenwoordiging (wetgevende macht).
- Limoen: onderzoek en wetenschap.
- Grijs: geld- en bankwezen.
Zwart en ‘wit’ zijn toegevoegd, waarbij zwart de duiding is van het systeem als geheel (alle kleuren bijeen tezamen vormen de systeemwereld) en wit waar het dagelijks leven centraal staat en waarbij de systemen geen rol van betekenis spelen dan wel ondergeschikt zijn (de leefwereld).
Een beperkte set, zo is onze ervaring, dient de eenvoud in de dialoog. De basisset is in de uitwerking echter verdiept en verbreed, zeker omdat gevoel en functionaliteit van organisaties beter kunnen worden geduid en uitgedrukt, Bovendien bleken de vraagstukken zelve ook een kleur aan te nemen. Die zijn hier echter buiten beschouwing gelaten. De kleuren zijn alle (met hun codes) onderdeel van Pantone Color Matching System, om redenen van standaardisatie en (print) reproductie.
Hoe componenten te registreren?
Om in het systeem te meten hoe de componenten zijn betrokken bij een maatschappelijk vraagstuk, wordt gekeken naar drie basisgrootheden:
- Productie, bijvoorbeeld gewicht, zwaarte, dosering, biomassa, belang, dominantie, macht of invloed.
- Populatie, bijvoorbeeld aanwezigheid, aantallen, hoeveelheid of bedekkingsgraad.
- Architectuur, bijvoorbeeld in de vorm van geometrische en morfologische structuren, vormen, gedaanten en aard van (ecologische) verbindingen met andere componenten.
Om de resultaten van de meting uit te drukken wordt gebruik gemaakt van beelden, tellingen, patroonherkenning, grafieken, stoffen, diagrammen, kleuren en symbolen. Per grootheid of als combinatie hiervan worden zij uitgedrukt.
Er is grofweg een tweedeling te maken. Een meting van bovenaf (eagle view) of in het veld (street view). De eerste is een betreft of een grid- of projectmeting, de tweede is een socionomisch transect (een dwarsdoorsnede). Componenten worden verbeeld als 2d-vlakken of 3d-vormen, geduid met verschillende kleuren, materialen en dimensies. In 2023 wordt geëxperimenteerd met verschillende methoden en technieken.
Organisaties worden geometrisch vaak als een abstractie beschouwd, een idee, een concept. Maar hoe zij eruit zien? Meestal als het gebouw waarin wordt gewerkt en vanwaar producten en diensten worden verleend. Maar of dit de vorm is binnen het systeem? Hier ligt een uitdaging.
Samenbrenging van corporate en public
In de transect-analyses van Oldeman (1974a) worden meerdere wetenschappen samengebracht: fysiologie (intrinsieke eigenschappen en processen van de component), morfologie (verschijningsvormen, uiterlijk, Gestalt) en ecologie (rollen en niches). Deze driehoek is uitgangspunt in het Cinetone® raamwerk.
Dit vertalend naar het ecosysteem stad wordt de fysiologie van de organisatie samengebracht met haar morfologie (zij vallen beide onder het domein van corporate governance) en met de plaats in het bredere ecosysteem van de samenleving (het domein van public governance). Het raamwerk beoogt daarmee de corporate en public governance dichter bij elkaar te brengen. Deze beweging is overigens in de praktijk ook zichtbaar aan het worden doordat organisaties zich verbinden aan bijvoorbeeld publieke doelen zoals geformuleerd in de sustainable development goals.
De logica van de driehoek sluit ook aan bij de onderzoeksresultaten van het Civitas Navigation Report 2023), waarin een zestal waarden door respondenten uit de lokale overheid als relevant worden geduid in de aanpak van maatschappelijke vraagstukken. Zij alle sluiten aan bij het corporate of publieke deel van een organisatie.
De combinatie van kennis vanuit deze drie wetenschappelijke perspectieven leidt weer tot inzichten hoe organisaties zich kunnen en willen gedragen in de bredere context. Het biedt tevens de mogelijkheid te verkennen in welke fase van ontwikkeling organisaties zich bevinden, wat de weerstand en flexibiliteit kan zijn in het omgaan met factoren en interacties. Het biedt de kans ter zien waar het systeem vandaan komt en waar het zich heen ontwikkeld. De factor tijd kan worden gelezen.
Bibliografie
Hague, R. and M. Harrop ( 2013) Comparative Government and Politics: An Introduction. New York: Palgrave Macmillan International Higher Education.
Meijer, A. (2018). Datapolis: A Public Governance Perspective on “Smart Cities”, Perspectives on Public Management and Governance, Volume 1, Issue 3, September 2018, Pages 195–206, https://doi.org/10.1093/ppmgov/gvx017
Mintzberg, H. (1985). Structure in Fives: Designing effective organisations. London: Pearson Education.
Mintzberg, H. (2016). Species of Organizations. Mintzberg.org. https://mintzberg.org/blog/organization-species, Seen on the 10th of October 2020
Oldeman, R. (1974a, 2nd ed.). L’architecture de la forêt guyanaise. Montpellier: Mémoires ORSTOM, 73.
Oldeman, R. (1990) Forests: Elements of Silvology. Berlin Heidelberg: Springer-Verlag.