Journalist Koos van Houdt*, Europees correspondent en voormalig politiek redacteur van het Nederlands Dagblad, heeft op donderdag 2 juni 2016 uit handen van Jacques Santer, voormalig voorzitter van de Europese Commissie en huidig president van de Raad van Bestuur van de stichting Mérite Européen**, een prijs ontvangen voor zijn inzet voor Europa.
Ook schrijver en publicist Geert Mak en NRC-journalist Caroline de Gruyter ontvingen de prijs. De prijs wordt uitgereikt aan personen die iets bijzonders hebben gedaan voor de versterking van het Europees bewustzijn en de ontwikkeling van Europese waarden. Van Houdt heeft in 2020 het boek Unieke Unie: Europees denken onontkoombaar uitgebracht.

Zijn toespraak getuigt van een heldere, ja bijna een doortastende kijk op Europese verbanden. Hij formuleert zijn opvattingen direct, onomwonden en kritisch. Zij bieden handvatten voor politici, bestuurders en managers. Bovenal blijkt zijn gedegen kennis van Europa. Koos van Houdt geeft ons een wijdere blik op good governance. Hij markeert daarbij aannames, die kunnen leiden tot relevante publieke risico’s.
Koos van Houdt op 2 juni 2016 in de Eerste Kamer te Den Haag
“Mijn dank aan de heer Santer wil ik onderstrepen door te herinneren aan één van zijn eerste beleidsdaden als voorzitter van de Europese Commissie in januari 1995. Hij heeft vele anderen en mij echt geholpen door het talenregime in de perszaal van de Europese Commissie te verbreden. Voortaan zou niet alleen Frans, maar ook Engels als dagelijkse werktaal worden gebruikt.
Het is zo’n typisch voorbeeld van een ogenschijnlijk kleine maatregel met vergaande gevolgen. In de politicologie kennen we daarvoor de ‘theorie van de kameelneus’.
Staat een kameel achter het behang en het eerste wat je ziet is een lieflijk neusje dat door het behang heen prikt. Ach, wat aardig. Je realiseert je pas later dat er een groot dier met twee dikke bulten op de rug achteraan komt.
Dat taalbesluit van de heer Santer heeft er toe geleid dat er nu door iedereen in Brussel en omstreken een soort van Unie-Engels wordt gesproken. Men verstaat elkaar. De Britten moeten blijven! Zodoende is wel degelijk ook een echte Europese publieke opinie ontstaan. Daar werken we immers al jarenlang dagelijks met elkaar aan. Kijk maar eens op de website europeana.eu.
Mijzelf en de Europese verbinding
Graag zeg ik eerst iets over mijzelf. Ik ben calvinist en daarom Europeaan. Als Nederlander zeg ik dat zo, omdat we in eigen land te maken hebben met een volstrekt verwrongen beeld van wat we hier ten onrechte calvinisme noemen. Sinds de tijd van Abraham Kuyper werd het weggezet als kneuterig, sober en met weinig levensvreugde.

De geschiedenis verbindt Nederland op allerlei wijzen niet alleen met het Habsburgse rijk, maar ook met Bourgondië. Volgend jaar wordt 500 jaar Grote Reformatie in Europa ook in ons land groots herdacht. Er ontstond een beweging die brak met de paus, omdat men rechtstreeks met God wilde leven. Ik voel me een nazaat van Jean Calvin uit Noyon (Noord-Frankrijk).
U kent dat stadje misschien uit de reportages vorig jaar december van de voettocht naar de klimaattop in Parijs. Men bleef een nacht extra in het hotel tegenover de kathedraal. Daar op dat plein vindt u ook het Musée Jean Calvin. Calvin studeerde aan de Sorbonne af als jurist en filosoof. Hij was later theoloog in Genève en Straatsburg.
Ik was veel in Straatsburg en kon zijn sporen daar ook terugvinden. Calvin leefde en werkte in een Europa met open grenzen, voordat het tijdperk van de Verlichting met meer nadruk op de natiestaat aanbrak. Bezoek het immense Reformatiemonument in Genève en besef dat de christelijke waarden van de Europese Unie niet alleen in katholieke, maar ook in protestantse handen zijn overgeleverd aan ons.
En stel u gerust: die twee groepen zijn natuurlijk niet de enige of de beste. Die waarden van de Europese Unie bevatten vanuit christelijk oogpunt onder meer een fatsoenlijk sociaal beleid, waarbij we onder meer kunnen denken aan de zorg voor de zwakken in de samenleving en dus ook voor de vluchtelingen. Ook een goed beheer van onze leefomgeving, klimaat en milieu hoort daarbij. Calvinisten willen daar graag in alle bescheidenheid hun steentje aan bijdragen. Ook in de journalistiek.
De relevantie van Europese journalistiek
In ons land en in ons werelddeel zullen we de komende dertig, veertig, vijftig jaar de waarden van Europa niet goed kunnen overgeven aan onze kinderen en kleinkinderen zonder Europese Unie. Ik hoef vandaag in dat verband alleen maar te wijzen op het Akkoord van Parijs van december vorig jaar. Dat akkoord is alleen maar goed uit te voeren bij een zo breed mogelijke samenwerking binnen de Europese Unie in de komende decennia.
Klassiek is verder de stelling dat een economische reus op lemen voeten staat zonder geloofwaardig buitenlands beleid. Europees buitenlands beleid is ook hard nodig vanwege “de instabiele omgeving” (Midden-Oosten, Turkije, Afrika, Rusland). Zonder Europees buitenlands beleid geen energiebeleid. De open grenzen hebben het afgelopen jaar hun eigen crisis overleefd. Dus is er veel meer en veel effectiever Europees beleid inzake asiel, migratie en justitie nodig. We zullen wel moeten! Zie hier de relevantie van Europese journalistiek.
Het witwassen van Europees beleid
Wie zouden de beste journalistieke getuigen van de WaterCampus in Leeuwarden zijn? Vast mijn collega’s bij het Friesch Dagblad en de Leeuwarder Courant. Zij keken er al jarenlang op uit vanuit hun redactielokalen aan de andere zijde van de weg. Daar groeide de afgelopen jaren deze campus.
Het was tot nu toe het best bewaarde publieke geheim in Nederland: de clustereconomie. Tot op zaterdag 28 mei een groot artikel in De Volkskrant licht op dit fenomeen wierp. Ik ontdekte het fenomeen in 2007. Toen maakte de veel te weinig geprezen Danuta Hübner als lid van de Europese Commissie dit begrip tot centraal thema van het Europese regionale beleid.
“WaterCampus Leeuwarden: hét knooppunt voor watertechnologie is een goed voorbeeld van onze Nederlandse clustereconomie. Was dit wel de juiste strategie?”
– Koos van Houdt
Hier speelt Europa zich dicht bij huis af. Maar ten onrechte koppelt Remco Andersen in dat artikel de clustereconomie aan de topsectoren. In de jaren tussen 2006 en 2011 was het Nederlandse regionaal-economisch beleid met ‘Pieken in de Delta’ zoals dat zo mooi heette ‘Europa-proof’. Op een vrijdagmiddag in juni 2011 – ik heb de tekst van mijn artikel dat ik er toen over schreef beschikbaar – introduceerde het Ministerie vanEconomische Zaken met letterlijk veel klaroengeschal ‘de topsectoren’. Zoals dat officieel werd uitgelegd: ‘De BV Nederland tegen de rest’. Geen regionaal beleid meer in dit land. Alleen nog sectoraal beleid. Sindsdien is maar weinig meer vernomen van mooie nieuwe innovatieve acties binnen die BV. We doen het met eerdere initiatieven zoals bij voorbeeld vlaggenschip High Tech Campus in Eindhoven, de Watercampus in Leeuwarden of Energy Valley in Groningen.
Dat hebben we als journalistiek allemaal toch niet goed uitgelegd. En de politieke bestuurders daarmee hun verkeerde gang laten gaan. De nationale overheid in Den Haag bleek steeds meer een instrument voor het ‘witwassen van Europees beleid’. Daar hadden we nog veel meer bovenop moeten zitten en kritisch bevragen. En we hadden moeten begrijpen dat sinds de invoering van de Europese interne markt in het begin van de jaren negentig regionaal beleid binnen de Europese Raad een hard bevochten onderdeel was. De eenheidsstaat Frankrijk had het daarbij verloren van de autonome regio’s, die samen Spanje heten. Dat is in het Europees Parlement altijd een geweldig sterke onderstroom gebleven. Zonder Europees regionaal beleid zou de interne markt niet levensvatbaar zijn.
Ten slotte
De methode voor de Europese journalistiek in ons land kan worden samengevat in twee simpele begrippen. De ene is dat Europees beleid binnenlands beleid is. De tweede dat we niet moeten kiezen (of-of), maar moeten delen (en-en).
Ik had twintig jaar geleden nooit gedacht dat deze eenvoudige formule zou raken
aan zoveel afwijzend sentiment, zoveel gevoeligheid in vooral politiek Den Haag. De vergaderzaal van deze Eerste Kamer bleek in dat verband nog een oase van Europees beleid, dat uitsteeg boven heel veel klein vaderlands gedoe.
Uitgerekend de als columnist nog zeer eurosceptische minister Plasterk bezegelde
dat maandag nog in Amsterdam door het Pact van Amsterdam te sluiten en daarmee gemeenten en regio’s veel sterker te betrekken bij het tot stand brengen van Europeesbeleid. Het verhaal wil dat hij daarbij, ingefluisterd door andere deskundigen, de term ‘Verklaring’ heeft ingeruild voor ‘Pact’ om het daarmee een groter politiek gewicht te geven.
“Den Haag doet aan ‘wensdenken’ binnen een reeds bestaand en breder Europees kader.”
– Koos van Houdt
Heel wat regionale besturen in Nederland zijn daar actief en enthousiast op ingesprongen. Maar op de vierkante kilometer van politiek Den Haag kon men niet verkroppen dat daarmee het concept ‘eenheidsstaat’ (op deze plek zeer geliefd) werd uitgehold. In Groningen, Leeuwarden, Enschede, Eindhoven, Venlo en Maastricht zitten ze daar veel minder mee. Ten slotte is onze eenheidsstaat ook getypeerd als ‘gedecentraliseerde eenheidsstaat’.
Die botsing tussen wensdenken in Den Haag en harde Europese politieke praktijk verklaar ik uit de op briljante wijze ingezette koers van de jonge minister Zalm in1994. We doen niet aan ‘rondpompen van geld’ en we kunnen best ons eigen regionale beleid zelf bekostigen, zei hij. Wat hij overigens niet deed. Na de Top van Amsterdam (juni 1997) over ‘Schengen’ en de buitengewone Europese Raad van Tampere (oktober 1999), kon je dezelfde ontwijkende bewegingen vaststellen bij het ministerie dat toen nog Justitie heette. Wat de ministeries van algemene zaken en buitenlandse zaken uit Brussel binnenhaalden, werd elders in de beleidstorens van politiek Den Haag weer onderuit gehaald.
Dat hebben we in Nederland altijd ‘de republiek van de onverenigde departementen’ genoemd. Naar mijn mening moeten we anders leren denken. Ik noem dat voor mijzelf: ‘Europees denken’. De Randstad is niet de navel van Nederland, maar ‘gewoon’ een sterke economische regio binnen Europa. Nederland denkt en functioneert op de Europese interne markt ook veel meer als een verzameling van regio’s, dan in politiek Den Haag wordt verzwegen.
Recent verscheen bij het Montesquieu Instituut het boek ‘Van Aanvallen! Naar verdedigen?’ over de opstelling van Nederland ten aanzien van Europese integratie
1945 – 2015. Dat boek stelt in twee opzichten teleur. In de eerste plaats omdat volop de nationale of moet ik zelfs zeggen Haagse politieke framing is gevolgd. Alles wat er gebeurt wordt geanalyseerd in termen van ‘euroliefde’ of ‘euroscepsis’. De werkelijkheid is eindeloos gevarieerder. De analyse van dit boek schuurt zo heen langs de – inhoudelijke – werkelijkheid Europees beleid te analyseren en te toetsen op de inhoudelijke bijdrage aan de oplossing van bestaande problemen.
In de tweede plaats ontbreekt in dat boek een hoofdstuk dat had moeten gaan over het doordringen van Europa tot diep in de haarvaten van de samenleving. Als journalist ben ik altijd gericht geweest op ‘Europa dicht bij huis’ en heb de ontkenning van de relevantie van Europa immer als zinledig bezien. Bovendien spelen binnen het Europese beleid regionale en lokale besturen een heel belangrijke rol bij de uitvoering van dergelijke Europese beleidsarrangementen. Binnen dit deel van het beleid moet het instrument van de grensoverschrijdende samenwerking worden genoemd. Dat is nog steeds een klein instrument, dat zeer waarschijnlijk ooit als kameel tevoorschijn komt.”
Bibliografie
Houdt, K. van (2020) Unieke Unie: Europees denken onontkoombaar. Den Ham: Virtupress Uitgeverij.
* Koos van Houdt is eigenaar van Virtupress en is bereikbaar onder jwvhoudt@virtupress.nl en op Twitter @JacobusvanHoudt.
** Fondation du Mérite Européen is een stichting die bijdraagt aan versterking van het Europees bewustzijn in verband met de werkelijke realisering van een Europese Unie en die onderscheidingen toekent aan personen en instellingen die zich verdienstelijk hebben gemaakt voor de Europese samenwerking.