Tag archieven: Circulaire Economie

Circular economy’s slow transition

European Court of Auditors | 2023

There is little sign of the EU’s transition to a circular economy, says a report published today by the European Court of Auditors. EU measures and billions of euros have had little impact on EU countries’ transition, particularly concerning the circular design of products and manufacturing processes. In this context, achieving the EU’s ambition of using twice as many recycled materials during the current decade as the previous one will be like trying to square the circle, concluding the auditors. The report.

The conclusions (p.43):

  • Overall, we conclude that there is limited evidence that the Commission’s Circular Economy Action Plans (CEAPs), and in particular the actions regarding the circular design of products and of production processes, were effective in influencing circular-economy activities in the member states.
  • Since the publication of the first CEAP in 2015, there has been an increase in circular economy activities by member state governments. At the time of our audit, nearly all EU member states had developed, or were in the process of developing, a national circular-economy strategy which referred to CEAP and related EU policy and included circular design to some degree. However, and despite EU legislation incentivising EU funding for the circular economy, the circularity rate increased only by 0.4 percentage points between 2015 and 2021. Moreover, progress varied substantially among member states. Against this background, the EU ambition to double the circularity rate by 2030 looks very challenging (see paragraphs 23-28).
  • The Commission’s framework to monitor the EU transition to a circular economy did not capture all the key aspects. It lacked specific indicators for circular product design, the phase which determines most of its environmental impact (see paragraphs 29-32).

Download the report

Circular economy Report
The report.

 

 

Integrale Circulaire Economie Rapportage 2023

Planbureau voor de Leefomgeving | 2023

De Integrale Circulaire Economie Rapportage (ICER 2023) schetst de voortgang van de transitie naar een circulaire economie in Nederland. Het PBL schrijft dit rapport op verzoek van het kabinet eens in de twee jaar. De eerste versie van de ICER is begin 2021 verschenen. De ICER 2023 is in samenwerking met andere kennisinstellingen gemaakt.

De Nederlandse regering wil in 2050 een volledig circulaire economie bereiken en in 2030 de hoeveelheid primaire abiotische grondstoffen halveren. Het kabinet ziet monitoring als een belangrijk instrument om de voortgang van de transitie te kunnen volgen. Deze rapportage is bedoeld als kennisbasis voor het maatschappelijke en politieke debat over de transitie naar een circulaire economie.

De informatie in dit rapport presenteert zowel fysieke trends in het Nederlandse gebruik van grondstoffen en de effecten ervan voor milieu en leveringszekerheid, als de activiteiten die bedrijven, burgers en beleid ondernemen om de transitie te versnellen. Naast de stand van zaken van de transitie naar een circulaire economie in Nederland bevat de ICER ook handvatten om de transitie te versnellen.

pbl-2023-icer-2023

Naar een civitas naturalis?

De civitas naturalis is een levensgemeenschap van burgers in balans met de natuur. Inhoud én besturing zijn in de natuurlijke stad uitgelijnd en werken volgens de principes van de natuur. Er is nu het Nederlandse actieplan voor groei van biologische productie en consumptie. Het is een eerste voorzichtige stap die de overheid zet. Het goede nieuws is dat het plan er ligt.

Als goed openbaar bestuur, publiek risicomanagement, business continuity, corporate governance, scenariodenken, multi-level governance, resilience- en systeemdenken in relatie tot de voorliggende transities zoals klimaatadaptatie, waterbescherming, energietransitie en circulaire economie ergens bij elkaar komen dan het is hier: daar waar wij afspreken hoe wij met de aarde omgaan en haar grenzen respecteren, hoe wij circulair willen en kunnen denken en handelen, hoe wij de Sustainable Development Goals omarmen.

lnv-actieplan-biologische-landbouw

tekst

In het plan wordt duidelijk dat in 2020 slechts 3,85% van ons areaal valt onder de categorie biologische landbouw. Europees is dit ruim twee maal zoveel. De minister geeft in het voorliggende actieplan – eind 2022 vastgesteld – te willen groeien naar een aandeel van 15% in 2030. De Europese ambitie ligt op 25%.


De uitgangspunten van biologisch (p.7)

  • Bio is een extensieve vorm van landbouw die uitgaat van de principes van zorg, ecologie, gezondheid en eerlijkheid.
  • Bio is een extensieve vorm van landbouw die uitgaat van de principes van zorg, ecologie, gezondheid en eerlijkheid.
  • Het hanteert een systeembenadering die uitgaat van de natuurlijke gezondheid, vruchtbaarheid, weerbaarheid en draagkracht van de bodem.
  • Het heeft als doel de kringlopen zoveel mogelijk te sluiten.
  • Het maakt bij het verbouwen van voedsel en voer geen gebruik van kunstmest en chemisch-synthetische bestrijdingsmiddelen en ook niet van genetisch gemodificeerde organismen.
  • De omgang met dieren is dierwaardig.

De benoemde acties zijn veelal gericht op randvoorwaarden, plannen maken, monitoring instellen en andere inspanningsverplichtingen, niet zozeer op het feitelijk herontwerp van ketens en paradigma’s. De financiering van dit al blijft algemeen. Een plan dat met een kritische blik vanuit de uitvoering gelezen dient te worden. Dat het plan er ligt is positief, maar een versie 2.0 is wenselijk.

Download het plan.

De bril van systeemdenken

Het belang van systeemdenken bij het vinden van oplossingen van voorliggende vraagstukken is groot. Het blijft een uitdaging, omdat dit bovenal complex is en begrepen dient te worden door de onderdelen van het systeem. Het leren van natuurlijke ecosystemen is voor de hand liggend.

Dr. Frank J. Dietz (2018, p.3) van het Planbureau voor de Leefomgeving, poogt in zijn Oldemanlezing een brug te slaan. Quote:

“In een eerste verkenning probeer ik zicht te geven op wat een circulaire economie is en voor welke problemen – of zo u wilt voor welke maatschappelijke uitdagingen – een circulaire economie oplossingen biedt. Dat vraagt om een analyse van de samenleving waarvoor ik de bril van het systeemdenken opzet.

Dat biedt de mogelijkheid om op een vergelijkbare manier als waarop Roelof A.A. Oldeman het functioneren van bossen heeft bestudeerd, het functioneren van de menselijke samenleving te analyseren. Ik beoog daarmee op een wetenschappelijk gefundeerde manier de uitdagingen die toenemende milieuvervuiling, klimaatverandering en afnemende biodiversiteit stellen, te begrijpen. Daarin worden verschijnselen niet (alleen) op basis van min of meer geïsoleerde oorzaak-gevolgketens verklaard, maar als een samenspel van op elkaar reagerende elementen en deelsystemen waarin terugkoppelingen een belangrijke rol spelen. En met een beter begrip van de uitdagingen en de manier waarop de samenleving daarmee tot op heden omgaat, verwacht ik vervolgens aanzetten voor oplossingen voor deze vraagstukken te kunnen aanreiken.”

– Frank J. Dietz


Biografie

Dietz, F.J. (2018). Duurzame ontwikkeling en circulaire economie: Een pleidooi voor systeemdenken in het openbaar bestuur. Breda/Den Haag: Stichting Civitas Naturalis en PRIMO.

Foto: © Michelle Kruf (2016) Het spel van de wind.

Integrale Circulaire Economie Rapportage 2021

Jack Kruf

De Nederlandse regering wil in 2050 een volledig circulaire economie hebben bereikt. Monitoring van de voortgang van deze transitie is gewenst. De Integrale Circulaire Economie Rapportage 2021 is een belangrijke mijlpaal in dit proces. Welke interventies heeft de overheid in Nederland gedaan om de transitie naar een circulaire economie op gang te brengen en te versnellen? Wat zijn de acties van maatschappelijke partijen?

Interventies en acties vormen samen de transitie-indicatoren, die een beeld geven van de mate waarin en de manier waarop bedrijven, consumenten en overheden voorsorteren op een circulaire economie. Zij worden beschreven in dit rapport, dat onder supervisie van dr. Frank J. Dietz* van het Planbureau voor de Leefomgeving tot stand is gekomen. In hoofdstuk 4 wordt de voortgang aan de hand van een achttal sleutelprocessen (p.134) behandeld:

  • Ondernemerschap (experimenteren en opschalen van innovaties).
  • Kennisontwikkeling.
  • Kennisuitwisseling.
  • Richting geven aan het zoekproces (doelen en oplossingen);
  • Creatie van markten.
  • Mobilisatie van middelen.
  • Doorbreking van weerstand (legitimiteit en veranderdruk op gevestigd systeem).
  • Coördinatie van bundel van veranderprocessen in transitie.

Op p.129 worden de hoofdboodschappen begin 2021 gerapporteerd (verkort). Het blijkt dat wij aan het begin staan en dat veel op vrijwillige basis en met soft controls verloopt:

  • De transitie naar een circulaire economie staat bij veel maatschappelijke partijen op de agenda. De voortgang van de transitie is onder andere zichtbaar in het toenemende aantal ‘circulaire’ bedrijven, wetenschappelijke publicaties, opleidingen die aandacht besteden aan circulaire vraagstukken en financiële middelen die via ondersteunende instrumenten van de Rijksoverheid zijn gebruikt voor circulaire activiteiten.
  • Ondanks de voortgang, bevindt de transitie zich nog in een aanvangsfase. Het aandeel circulaire bedrijven in Nederland is met zo’n 6 procent nog beperkt. Hiernaast functioneert het merendeel van de huidige economie nog volgens lineaire principes. Van de implementatie van circulair ontwerp of circulaire businessmodellen is nog nauwelijks sprake.
  • Zonder aanvullende acties blijft recycling de dominante richting in de transitie naar een circulaire economie. Recycling is onmisbaar in een circulaire economie. De grootste milieuwinst wordt echter verwacht van strategieën die zich richten op het verminderen van het totale grondstoffengebruik (narrowing the loop) en het verlengen van de levensduur van producten en onderdelen (slowing the loop). Deze strategieën krijgen tot op heden nauwelijks aandacht.
  • De transitie naar een circulaire economie gaat niet alleen over nieuwe technologieën, maar ook over andere spelregels (instituties), ander gedrag, nieuwe producten, diensten, kennis en alternatieve businessmodellen. Deze elementen krijgen nog weinig aandacht. De opschaling van circulaire activiteiten kent diverse belemmeringen.
  • Het realiseren van de transitie is een belangrijk doel van het kabinetsbeleid. Dit vergt inspanningen van overheden, producenten, consumenten, ngo’s, wetenschappers en bestuurders. Een transitie is immers niet door enkel de overheid te sturen en te realiseren.

Als het om risico gaat wordt met name genoemd (de bronvermeldingen in het rapport zijn hier weggelaten):

  • Leveringsrisico, zijnde het risico om niet te kunnen beschikken over een grondstof voor een economie of een bedrijf. Beperkte beschikbaarheid van kritieke materialen betekent een risico voor de economie en de levensstandaard in importerende landen.
  • Het risico op prijsvolatiliteit.
  • Indien de sortering, reparatie of het recyclen van deze producten niet op een veilige manier gebeurt, is het risico op ernstige vervuiling en gezondheidsschade hoog.
  • Financiers zien een risicoverhoging ten opzichte van het traditionele verkoopmodel, door bestaande accountingregels die product-als-een-dienst-bedrijven belemmeren als hun omvangrijke activa op de balans (bijvoorbeeld de wasmachines die worden verhuurd) staan en trage cashflow (huuropbrengst) veroorzaken. Deze bedrijven scoren slecht op kredietwaardigheid (solvabiliteit) binnen de huidige rekenmethode. Ze hebben relatief veel producten als werkvoorraad nodig, wat een relatief grote initiële investering vergt. De resulterende langere terugverdientijd wordt in de regel als risico verhogend gekwalificeerd door kredietverstrekkers.
  • Vergunningverleners en handhavers gebruiken echter routines bij het inschatten van risico’s om zo op een efficiënte manier aanvragen af te handelen. Deze routines zijn veelal risicomijdend, zelfs als wetten en normen ruimte voor verandering of experimenten bieden. Bovendien durven vergunningverleners uit angst voor juridische consequenties vaak niet af te wijken van een strikte interpretatie van wetten en regels. Nieuwe circulaire productieprocessen kunnen hierdoor worden gehinderd.
  • Risicoverkenning in relatie met energietransitie is van belang, omdat zij nauw verbonden is met circulaire economie.De energietransitie in Nederland leidt naar verwachting tot nieuwe leveringsrisico’s. De energietransitie vergt namelijk een niet eerder vertoonde versnelling van de jaarlijkse productiegroei van veel grondstoffen, hetgeen tot leveringsrisico’s leidt. Anderzijds is de koppeling van de verbranding van afval met de energievoorziening zoals warmtenetten is een risico voor de transitie naar een circulaire economie. Daarin wordt thans fors geïnvesteerd. Deze koppeling herbergt een risico op een ‘lock in’. De energievoorziening wordt dan namelijk afhankelijk van het verbranden van voldoende afval waardoor een prikkel ontstaat om voldoende afval te kunnen verbranden in plaats van afval te beperken en nuttige materialen daarin via recycling een volgend leven te geven.
  • De verschuiving van de verwerking van afval uit hoge-inkomenslanden naar lagelonenlanden met lagere milieustandaarden vergroot het risico op het ontstaan van pollution havens. Omdat de exportketens van afval niet transparant zijn, is er geen duidelijk beeld van hoe het geëxporteerde afval daadwerkelijk verwerkt wordt, of wat daarbij het risico op negatieve milieueffecten is en welk waardeverlies dit met zich meebrengt.
  • (Verdere) negatieve effecten kunnen optreden in het verleggen van productieketens, vooral bij armste deel van de wereldbevolking met het risico op sociale misstanden en op schendingen van arbeidsrechten (onder meer kinderarbeid). Ook lokale milieueffecten kunnen groot zijn.
  • Een duurzaamheidskader is nodig. Welke stof is duurzaam onder welk criterium van productie of als onderdeel van een product. Er is hier tevens het risico op overexploitatie, waardoor de voorraad aan biogrondstoffen niet kan worden hersteld en het risico op uitputting ontstaat. Dit vergt dat de biogrondstoffen op een duurzame manier worden geteeld, de bodemvruchtbaarheid op peil blijft en de nutriëntenkringlopen worden gesloten. Het Nederlandse bedrijfsleven zet stappen, maar nog lang niet alle risico’s zijn aangepakt.
  • De verspreiding van Zeer Zorgwekkende Stoffen (ZZS) wordt nog onvoldoende beheerst en brengt onvoorziene risico’s met zich mee. Bij hergebruik en recycling kunnen ZZS vrijkomen of zich ophopen in producten. Dat kunnen ook verboden stoffen zijn die nog in oudere producten verwerkt zitten. Ook kunnen nieuwe risico’s ontstaan door toepassing van nieuwe stofcombinaties. Dit vraagt om meer kennis over de daaraan verbonden risico’s.
  • De afhankelijkheid van de import van kritieke metalen vormt een risico voor de Nederlandse economie en de levensstandaard. Bij de winning van een aantal kritieke materialen zijn enkele landen dominant, waardoor het risico bestaat op monopolistisch gedrag.

Op p. 198 wordt het woord governance voor het eerst opgevoerd: “Om in de volgende fase van de transitie afspraken te maken over te bereiken doelen en te ondernemen acties, is een duidelijke rolverdeling van belang tussen de verschillende betrokken partijen. Het scheppen van meer helderheid over de verantwoordelijkheden van de verschillende stakeholders en het gesprek hierover is dan ook een belangrijk onderdeel van de versterking van de governance van de transitie naar een circulaire economie”.

Een integrale risico-analyse op het realiseren van een circulaire economie ontbreekt, maar de beschreven bouwstenen geven een eerste duiding. Het wordt een spannend proces, dat gezien de gestelde doelen, meer systemische ingrepen van met name de overheid doet verwachten. Zoveel wordt duidelijk uit dit rapport, dat bestuurders en publieke leiders er wijs aan doen dit rapport te lezen en de grote waarde ervan te laten doordringen in te nemen besluiten. Immers ‘regeren is vooruitzien’. Het is een waardevol rapport en qua integraliteit en transdisciplinariteit de eerste in zijn soort. Vakwerk.

*Dr. Frank J. Dietz gaf in oktober 2018 de 1e Professor Oldeman Lezing Duurzame Ontwikkeling en Circulaire Economie.