Maatschappelijk Manifest Bestrijdingsmiddelen

Voor een gezond, groen en veilig Nederland

Natuur & Milieu, Parkinson Vereniging en de FNV | 2023

Dit manifest vertelt een bijzonder verhaal. Het is 61 Jaar geleden dat het boek Silent Spring (1962) van Rachel Carson werd gepubliceerd. Het waarschuwde voor de gevaren voor alle ecosystemen door het misbruik van chemische pesticiden en stelde de scope en richting van de toen moderne wetenschap ter discussie. Het boek bleek de start van de milieubeweging. Het manifest speelt op wat in 1848 democratisch reeds is overeengekomen en vastgelegd in de Grondwet:

  • Artikel 21. “De zorg van de overheid is gericht op de bewoonbaarheid van het land en de bescherming en verbetering van het leefmilieu.”
  • Artikel 22, lid 1. “De overheid treft maatregelen ter bevordering van de volksgezondheid”.

Nu bewegen wij ons nog steeds mondjesmaat en schuifelend tussen de belangen van boeren, banken en bedrijven door naar de uitgang van het gebruik van pesticiden. Ondertussen zitten wij met de ‘gebakken peren’.

“Overheid beschermt mensen en natuur onvoldoende tegen schadelijke effecten van bestrijdingsmiddelen”

Zo luidt de alarmerende constatering van een brede coalitie van organisaties in hun manifest Bestrijdingsmiddelen. De initiatiefnemers zijn milieuorganisatie Natuur & Milieu, Parkinson Vereniging en de FNV. Zij worden ondersteund door een brede coalitie van maatschappelijke organisatie. Het manifest is ondertekend door 36 partijen. De organisaties maken zich grote zorgen over de verstrekkende gevolgen van bestrijdingsmiddelen op dieren, planten en de waterkwaliteit. Maar ook over de gezondheidsschade van deze middelen voor boeren, werkenden en omwonenden van akkers en bloemenvelden. Het manifest is op 25 april 2023  aan de Tweede Kamer aangeboden.

De organisaties roepen de overheid op om haar verantwoordelijkheid te nemen en ervoor te zorgen dat de natuur herstelt en te zorgen voor een gezonde omgeving waar alle Nederlanders veilig kunnen wonen, werken en recreëren. We roepen politici en beleidsmakers dringend op om onderstaande punten mee te nemen in hun plannen, beleid en besluiten:

    1. Pas het voorzorgsbeginsel toe.
    2. Zorg voor een gezonde en veilige leefomgeving.
    3. Zorg voor een veilige werkomgeving.
    4. Bescherm de biodiversiteit en waterkwaliteit.
    5. Versnel de transitie naar natuurinclusieve en biologische landbouw.
    6. Ondersteun het Europese doel van 50% minder bestrijdingsmiddelen in 2030, stem tegen de verlenging van glyfosaat

Download Manifest

Deelnemende organisaties
ASN Bank, BioNederland, Bionext, Biowinkelvereniging, Caring Docters, Caring Farmers, Centrum Werk Gezondheid, De CO2-assistent, Decade of Action, Dinamo Fonds, dr. J.J.L. (Jeroen) Candel, Eosta/ Nature and More, Federatie van Agro-ecologische Boeren, FNV, Foodwatch, Greenpeace, Herenboeren, KWF, Land van Ons, LandschappenNL, de Long Alliantie Nederland, Meten=Weten, Milieudefensie, Natuur & Milieu, Natuur en Milieufederaties, Natuurmonumenten, PAN Nederland – Physicians Association for Nutrition Nederland, Pan Netherlands – Pesticide action network, Parkinsonalliantie, Parkinson Vereniging, Platform Fit for Work, SoortenNL, Stichting Demeter, Urgenda, Vlinderstichting Nederland, Vogelbescherming Nederland.

De weg naar de hel is geplaveid met goede bedoelingen

Mona Keijzer | 2023, De Nieuwe Denktank

Waarom faalt het overheidsbeleid (bijna) altijd? Een pleidooi voor het accepteren van onvolmaaktheid en bescheidenheid van bestuurders, politici, ambtenaren en burgers. Met de beste bedoelingen zijn de afgelopen decennia vele wetten en lagere regelgeving aangenomen en bijbehorende beleidsuitvoeringssystemen in stelling gebracht…  We hebben inmiddels zoveel wetten en regels dat de capaciteit ontbreekt om ze allemaal te handhaven. De rechterlijke macht kan alle rechtszaken die in een rechtsstaat nu eenmaal kunnen volgen op overheidsbesluiten (die ingrijpen op rechten) niet meer aan. Lees meer

Intelligent bestuur verbeeld(t)

Modell(er)en van openbaar bestuur

Martin Schulz, Mark van Twist, Martijn van der Steen en Christiaan van der Kaaij | 2023, NSOB

In een periode van 12,5 jaar heeft de NSOB samen met zeven verschillende ministeries gewerkt aan het kennisprogramma Intelligent Bestuur. Gedurende deze periode hebben wij voor de ministeries gezamenlijk en apart onderzoeken verricht en in interactie met hen modellen gemaakt voor de meest uiteenlopende beleidsterreinen en praktijken: van thuiszitters in het onderwijs, tot winnaars en verliezers in transities; van zelfsturing door burgers, tot omgaan met signalen; van sturen op de lange termijn, tot het omgaan met maatschappelijke onvrede. In deze publicatie worden 15 van deze ontwikkelde modellen bijeengebracht.

Elk hoofdstuk start met een casus uit de praktijk, dan volgt de visualisatie van het model, met de toelichting en kritische kanttekeningen om met elkaar over in gesprek te gaan. Tot slot van elk hoofdstuk vindt u een verwijzing naar de NSOB essays die de inspiratie vormden voor het model en waarin aanvullende (wetenschappelijke) literatuur over het onderwerp te vinden is.  Met de modellen beogen we de complexiteit, veelzijdigheid en meervoudigheid van empirische praktijken te duiden en ideeën aan te reiken voor het verbreden van het handelingsrepertoire bij dilemma’s en ingewikkelde dynamieken.

Het programma Intelligent Bestuur is dan ten einde, maar het reflecteren, verdiepen en het in interactie met elkaar gebruiken en ontwikkelen van modellen gaat door. Daarom hebben we de modellen niet alleen in het boek zelf beschreven, maar vindt u ze ook apart in een Werkboek, waardoor u er zelf, of, beter nog, samen met collega’s mee aan de slag kan om meerdere perspectieven te verkennen en te bediscussiëren bij vragen waar u in uw praktijk tegenaan loopt. Onderstaand is het werkboek in zijn geheel en daaronder alle lossen werkbladen te vinden.

Modellen maken in samenspraak

Modellen zijn er in vele soorten en maten. Als wij hier spreken over een model, bedoelen we vooral de conceptuele modellen die in het openbaar bestuur worden gebruikt om de complexiteit van bestuur en samenleving hanteerbaar te maken. Modellen zijn op allerlei manieren te maken. Door buitenstaanders, al dan niet deskundig, die van buiten de werkelijkheid die ze observeren analyseren, daaruit de kenmerkende elementen kiezen en die in een representatie verwerken. Het model wordt dan ‘buiten’ gemaakt, zodat mensen er binnen gebruik van kunnen maken. Zo zit het bijvoorbeeld met de metrokaart: die is door een ander gemaakt en ligt voor de reiziger klaar voor gebruik.

Een andere manier om te modelleren, is door interactie tussen binnen en buiten. Het model is dan niet het product van de buitenstaander die scherp analyseert en op basis daarvan beschrijft en representeert, maar van interactie tussen betrokkenen en buitenstaanders. Voor de meeste modellen in dit boek geldt dat ze het product zijn van een dergelijke interactie. Het tot stand brengen van de hier te bespreken modellen – het modelleren – is dan geen tekentafelproces, maar eerder een opbrengst van gesprek en gezamenlijk zoeken – ook als de basis soms gevonden wordt in een al bestaand model.

Met daarin wellicht op momenten een tekentafel, maar daar staan betrokkenen dan samen met de modelleurs omheen. Modellen komen dan tot stand in interactie met de praktijk. De bestuurs- kundig onderzoeker vervult daarin een belangrijke rol, die veel verder gaat dan simpelweg verslag leggen en visualiseren van wat de anderen zeggen. Modellen zijn er nooit vanzelf, maar vereisen analyse en duiding van wat er is, interpretatie van wat dat kan betekenen, keuzes over wat er meer of minder van belang is, en ideeën over waar het met de praktijk heen zou kunnen gaan. Een model is daarmee ook altijd in zekere mate normatief en die normativiteit wordt er mede door de onderzoekers ingebracht.

Zo zijn we de afgelopen 12,5 jaar als NSOB-onderzoekers in vele sessies, workshops, interviews en dialogen met bestuurders en ambtenaren in gesprek gegaan over hun praktijk, waarbij we al improviserend en itererend voor allerlei vraagstukken modellen hebben ontwikkeld, verfijnd of toepasbaar gemaakt. Nooit in een keer goed, maar in talrijke vervolggesprekken en sessies fijn geslepen en meer ‘fit for purpose’ gemaakt. Nooit bedoeld als sluitend antwoord op de complexiteit van vraagstukken en als logische route op weg naar ‘de eeuwige oplossing’. De modellen zijn vooral een uitnodiging tot nader gesprek over de complexiteit, als taal om in gesprek ‘dichter langs elkaar heen te praten’ en zodoende te komen tot handelingsopties.

Download boek

Podcast De kracht en het risico van modellen in het openbaar bestuur met Boudewijn Steur

Bibliografie

Schulz,M., Twist, M. van, Steen, M van der, en Kaaij, C. van der (2023) Intelligent bestuur verbeeld(t): Modell(er)en van openbaar bestuur. Den Haag: Nederlandse School voor Openbaar Bestuur.

Gezocht: Diplomatieke amokmaker

Perspectieven op de toekomst, aan de vooravond van de benoeming van de derde deltacommissaris

Kees Lambregtse, Roland Heijnen, Jasper Groebe, Babs van den Broek | 2023, NSOB

De wateropgave is diepgeworteld in de geschiedenis van ons land. Nederland leeft met water. We wanen ons veilig achter de dijken, maar misschien is dat wel te lichtzinnig gedacht. Het water blijft ons immers geregeld verrassen. Water raakt ons allemaal. Dat was de reden waarom wij met z’n vieren voor deze eindopdracht kozen: het onderzoek naar de rol en positie van de deltacommissaris.

De dijken langs de grote rivieren hielden het ternauwernood, maar op 30 januari brak de dijk langs de Dommel bij Den Bosch door, waardoor de achterliggende polder en de rondweg A2 onderliepen. De 180.000 inwoners van de Bommelerwaard en lage delen van de Betuwe werden geëvacueerd. Een gigantische operatie. Op 1 februari werd het kritiek bij Ochten, toen de Waaldijk daar ging schuiven. Op 2 februari werd bij Lobith een topstand van 16,68+NAP gehaald. Daarna ging het water zakken, maar het duurde nog dagen voor het gevaar helemaal was geweken. Het besef dat we bij extreem weer helemaal niet zo veilig achter de dijken zijn, dreunde nog tijden na.
Een spannend verhaal van vroeger, zo lijkt het, maar niets is minder waar. Hoe lang zijn we nog veilig achter de dijken? Mogelijk is de zeespiegel over 50 jaar meer dan een meter gestegen. Terwijl bij de bouw van de indrukwekkende Deltawerken rekening gehouden is met een zeespiegelstijging van 40 centimeter. Dat maakt het vraagstuk van het water urgenter en politieker dan het lang is geweest.

Samenvatting

Door de staf Deltacommissaris is de vraag gesteld hoe de rol en positie van de Deltacommissaris is te borgen of te versterken in het licht van steeds urgentere opgaven. Een zeer actuele vraag aan de vooravond van de benoeming van de derde deltacommissaris.

In de periode januari – juni 2023 hebben we het onderzoek uitgevoerd: “Welk advies is te formuleren over de positionering van het instituut deltacommissaris, in het licht van de beoogde ambities, de veranderende water- opgaven en de publieke waarde die de deltacommissaris realiseert?”
In dit adviesrapport beschrijven wij allereerst de ontstaansgeschiedenis, het institutionele speelveld en de ontwik- keling van het instituut in de tijd. We schetsen met welk doel de deltacommissaris is ingesteld en hoe de wetgever heeft nagedacht over de positionering. We beschrijven de positie van de deltacommissaris binnen het institutionele systeem van partijen die samenwerken aan opgaven op het vlak van waterveiligheid, zoetwater en klimaatadaptatie. We onderzoeken hoe organisaties met elkaar samenwerken door te kijken naar de interactie tussen personen. Hierin is de publieke waarde van de deltacommissaris de rode draad. Dit alles geeft inzicht in mogelijke interventies voor verandering.

We hebben hiervoor een theoretische lens gecreëerd om met scherpe blik naar de deltacommissaris en zijn omgeving te kunnen kijken en de gelaagdheid van waarde, rol en positie van het instituut in beelden te vangen. Daarbij baseren wij ons op concepten en invalshoeken uit de ‘institutionele theorie’; een stroming binnen de bestuurskunde en organisatiewetenschappen. Naast literatuurstudie spraken we met zo’n veertig stakeholders, zaten we als ‘fly on the wall’ bij werkoverleggen van de staf en namen we deel aan een watercongres en werkbezoeken van de deltacommissaris. Deze activiteiten leverden ons naast pakkende metaforen een rijk palet van beelden op.

Op basis van onze institutionele analyse met behulp van vele citaten uit de interviews brengen we in dit rapport de publieke waarde in beeld die de deltacommissaris levert. De spanningen, dilemma’s en paradoxen die in het systeem aanwezig zijn tekenden we op. Uit de literatuur en de gesprekken filteren we kernbegrippen die we als ‘sensitizing concepts’ gebruiken. Op deze manier komen we tot vier richtinggevende ontwikkelperspectieven die we beschrijven aan de hand van passende metaforen: Zekering, Vuurtoren, Klimaatcommissaris en Hefboom. Deze perspectieven bieden aanknopingspunten om waarden bespreekbaar te maken die moeten worden geborgd of versterkt in het systeem en stellen daarbij de vraag of de deltacommissaris hierin een rol moet spelen.

Uit de gesprekken komt een kleurrijk beeld naar voren van publieke waarden die aan de deltacommissaris worden toegedicht. Soms zijn die beelden tegenstrijdig. Daaruit blijkt dat de publieke waarde van de deltacommissaris op heel verschillende manieren wordt beleefd. Zeker is dat de waarde van de deltacommissaris alom wordt gezien. Dat biedt een kans, maar hieraan zit ook een risico: de verschillen kunnen tot een ambigu en diffuus profiel leiden. Dit maakt het noodzakelijk om samen met partners hier scherpte in aan te brengen en keuzes te maken. Op die manier kan worden voorkomen dat de deltacommissaris van alles is – en daarmee van niets.

Alles overziend is het niet passend om één allesomvattend antwoord te geven op de vraag naar de toekomstige positionering van de deltacommisaris. We geven dus geen advies voor één specifieke ontwikkelrichting met een daarbij passend stappenplan en handelingsrepertoire. Wij geven in figuur 1 met vier perspectieven de richtingen aan waarin de (nieuwe) deltacommissaris zich kan ontwikkelen. De perspectieven vormen een agenda voor ‘het goede gesprek’ dat wij nodig achtten, in het bijzonder tussen het Ministerie van IenW en de deltacommissaris. In dat goede gesprek ligt de kiem voor verandering.

Download rapport

Het tij tegen

Herman Tjeenk Willink | 2023

Meer dan een halve eeuw was Herman Tjeenk Willink direct betrokken bij ontwikkelingen in en rond de overheid: als publieke ambtsdrager, als maatschappelijk bestuurder, als kritische beschouwer. Hij werd niet moe erop te wijzen dat de overheid in haar beleid én functioneren moet voldoen aan de eisen van democratie en recht. Die bieden burgers zekerheid: de zekerheid dat ieder zijn zegje kan doen en wordt gehoord, de zekerheid dat ieder gelijk is voor de wet en rechtsbescherming geniet, de zekerheid dat de overheid zegt wat zij doet en doet wat zij moet doen.

Door de dominantie van het geld als ijkpunt voor beleid en het managementdenken zijn die zekerheden gestaag uitgehold. Dáártegen komen burgers – terecht, en niet voor het eerst – in opstand. Juist nu ingrijpende veranderingen nodig zijn, ontbreken vertrouwen en draagvlak. In Het tij tegen gaat de auteur na hoe het zover kon komen, en vooral wat eraan te doen valt, en door wie.

Minister van staat Herman Tjeenk Willink (1942) was onder meer voorzitter van de Eerste Kamer, vicepresident van de Raad van State en meermalen kabinetsinformateur. Hij publiceerde recentelijk de boeken Groter denken, kleiner doen (PrinsjesBoekenPrijs 2019) en Kan de overheid crises aan?. In 2022 ontving hij de PrinsjesPrijs vanwege zijn bijzondere betekenis voor het parlement en de democratie in Nederland.

‘Herman Tjeenk Willink vertelt ons tot op de dag van vandaag waar het probleem ligt, en wat het recept is om het tij te keren en te voorkomen dat we in een onguur maatschappelijk klimaat verzanden. Met al zijn publicaties heeft hij min of meer een handboek geschreven dat populair gezegd als stevige basis kan gelden voor Politiek Crisis Management.’

Woord vooraf

“Deze bundel verschijnt op een moment dat de overheid op veel fronten hapert en burgers hun ongenoegen daarover uiten. Terecht! De weg die we veertig jaar collectief hebben bewandeld, loopt dood. Het moet anders en dat kan ook. Dat perspectief heeft me steeds gemotiveerd.

Vaak zijn mijn analyses van het functioneren van de overheid als te somber bestempeld. En het is waar, het beeld dat ik schetste week af van het positieve zelfbeeld dat Nederland koesterde en koestert. Maar om precies te weten wat er aan de hand is, moet je soms een spade dieper steken. Oppervlakkige beelden en het zoeken naar ‘schuldigen’ leveren geen verbeteringen op.

De afgelopen jaren heb ik, met mijn analyses als aanleiding, met veel mensen en groepen gediscussieerd over de problemen in hun eigen praktijk en hun oplossingen: burgers die zich actief inzetten voor de samenleving, rechters, professionals op de werkvloer – in de zorg, in het onderwijs, bij de politie – en steeds vaker ook ambtenaren. Allen ‘ambtsdragers’, die zich medeverantwoordelijk weten voor de instandhouding van de democratische rechtsorde en bereid zijn positie te kiezen tegen de uitholling daarvan. Niet uit wanhoop, maar uit zelfrespect. Die contacten hebben mijn opvatting bevestigd: het tij kan gekeerd worden. Deze bundel wordt opgedragen aan allen die zich daarvoor inzetten, als blijk van steun en ter inspiratie.”

Luister podcast door De Correspondent.

Bibliografie

Tjeenk Willink, H. (2023) Het tij tegen. Amsterdam: Uitgeverij Prometheus

Raad van Sta­te jaar­ver­slag 2022

Raad van State | 2023

De overheid staat zichtbaar onder druk. De maatschappelijke opgaven waarvoor zij staat zijn niet alleen urgent, maar ook ingewikkeld. In de zorg, in de bouw, bij uitvoeringsdiensten, bij de rechterlijke macht, overal is overbelasting en onderbezetting. De overheid moet slagvaardig handelen.

Dat betekent: keuzes maken en die consequent uitvoeren. Niet alles kan en zeker niet tegelijkertijd. Wie dat wel verwacht, komt bedrogen uit. De overheid moet niet meer beloven dan ze kan waarmaken.

Gebrek aan slagkracht ondermijnt het geloof in wat de overheid kan doen en ondermijnt daarmee het vertrouwen. Vertrouwen in de overheid is de grondslag van onze democratische rechtsstaat. Rafelt dat vertrouwen, dan rafelt ook de rechtsstaat.

Dit is te lezen in de algemene beschouwing van het jaarverslag van de Raad van State over 2022. Dit keer gaat de beschouwing over een slagvaardige overheid. Hierin licht de Raad vijf thema’s uit die tekenend zijn voor de complexe opgaven waarvoor de overheid zich gesteld ziet. In deze maatschappelijke vraagstukken is de noodzaak van adequate oplossingen urgent, maar stokt de slagkracht.

Deze vijf thema’s zijn leefomgeving, jeugdzorg, asiel, toeslagen en rechtspraak. In de directe leefomgeving van burgers komen veel grote opgaven samen, zoals woningbouw, energietransitie en de herinrichting van de agrarische sector. In de jeugdzorg hebben de structuurwijzigingen de afgelopen decennia te weinig soelaas geboden en in het asielbeleid zit spanning tussen nationaal beleid en decentrale uitvoering.

De grenzen van de uitvoering van het toeslagenstelsel lijken te zijn bereikt, zowel in complexiteit als in capaciteit. En ten slotte kan zonder aarzeling worden gesproken van een overbelaste rechtspraak; veel rechtszaken, te weinig mensen. Behoedzaamheid is geboden om steeds maar nieuwe wetgeving op te stellen die voor de rechtspraak belastend is. Ook hier zullen keuzes moeten worden gemaakt.

Deze voorbeelden maken een aantal rode draden zichtbaar die de slagvaardigheid van de overheid beïnvloeden: complexe regelgeving, problemen in de uitvoering, mede veroorzaakt door een tekort aan mensen, toegenomen behoefte aan maatwerk en compensatie, onvoldoende duidelijke keuzes en prioriteiten en moeizame interactie tussen overheden.

Dit alles maakt het noodzakelijk om de overheidsinzet voor de komende jaren te heroverwegen. Regering en parlement moeten tot een scherpere focus komen op de inzet, de middelen en de keuzes.

Het is evident dat burgers merken dat de slagvaardigheid van de overheid onder druk staat. Dat ondermijnt hun vertrouwen in het functioneren van de democratische rechtsstaat. Herbezinning is nodig. De Raad van State reikt hiervoor in de beschouwing enkele handvatten aan.


Het jaarverslag van de Raad van State 2022 is online gepubliceerd.

U kunt dit bekijken op www.raadvanstate.nl/jaarverslag2022. Daar kunt u ook een gedrukte versie bestellen of downloaden.

Ook kunt u interviews lezen en de zogenoemde legisprudentie- en jurisprudentieoverzichten van 2022 downloaden. In deze overzichten staan de belangrijkste adviezen en uitspraken uit 2022.

The Big Con

How the Consulting Industry Weakens our Businesses, Infantilizes our Governments and Warps our Economies

Mariana Mazzucato and Rosie Collington | 2023

There is an entrenched relationship between the consulting industry and the way business and government are managed today which must change. Mariana Mazzucato and Rosie Collington show that our economies’ reliance on companies such as McKinsey, Boston Consulting Group, Bain & Company, PwC, Deloitte, KPMG and EY stunts innovation, obfuscates corporate and political accountability and impedes our collective mission of halting climate breakdown. It is published by Penguin.

The ‘Big Con’ describes the confidence trick the consulting industry performs in contracts with hollowed-out and risk-averse governments and shareholder value-maximizing firms. It grew from the 1980s and 1990s in the wake of reforms by both the neoliberal right and Third Way progressives, and it thrives on the ills of modern capitalism, from financialization and privatization to the climate crisis. It is possible because of the unique power that big consultancies wield through extensive contracts and networks – as advisors, legitimators and outsourcers – and the illusion that they are objective sources of expertise and capacity. To make matters worse, our best and brightest graduates are often redirected away from public service into consulting.

In all these ways, the Big Con weakens our businesses, infantilizes our governments and warps our economies. Mazzucato and Collington expertly debunk the myth that consultancies always add value to the economy. With a wealth of original research, they argue brilliantly for investment and collective intelligence within all organizations and communities, and for a new system in which public and private sectors work innovatively for the common good. We must recalibrate the role of consultants and rebuild economies and governments that are fit for purpose. Read more

Bibliography

Mazzucato, M. (2023) The Big Con: How the Consulting Industry Weakens our Businesses, Infantilizes our Governments and Warps our Economies. London: Penguin/Allen Lane

Georganiseerde onmacht

Over de rol van de rijksoverheid bij de jeugdbescherming

Algemene Rekenkamer | 2023

In 2015 is de verantwoordelijkheid voor jeugdbescherming overgeheveld naar gemeenten. Hiermee zouden de totale uitgaven aan jeugdzorg dalen, de wachttijden korter worden en de administratieve last voor hulpverleners afnemen. Dat is niet gelukt. Kinderen en kwetsbare gezinnen krijgen niet (tijdig) de hulp die ze nodig hebben. Verantwoordelijke bewindspersonen (de minister voor Rechtsbescherming en de staatssecretaris van Volksgezondheid, Welzijn en Sport) hebben hun rol als verantwoordelijke voor het wettelijke stelsel voor jeugdbescherming lange tijd onvoldoende ingevuld. Dit concludeert de Algemene Rekenkamer in het rapport Georganiseerde Onmacht.

Sinds de invoering van de Jeugdwet in 2015 moeten gemeenten de jeugdbescherming lokaal organiseren. Het idee van de minister en de staatssecretaris was dat gemeenten dichter bij kind en gezin staan en dus meer maatwerk kunnen leveren. In de praktijk leidt dit tot een onoverzichtelijke en onwerkbare situatie voor gemeenteambtenaren én hulpverleners.

In 2019 beoordeelden de Inspectie Justitie en Veiligheid en de Inspectie Gezondheidszorg en Jeugd de situatie in de jeugdbescherming als ‘niet acceptabel’. Op dit moment, 3 jaar later, is er geen sprake van (of zicht op) structurele verbetering. Kinderen zijn hiervan de dupe.

Bevindingen

De Jeugdwet betekende een grote verandering voor instellingen die de jeugdbescher- ming uitvoerden. De overgang van één opdrachtgever naar tientallen gemeentelijke opdrachtgevers in combinatie met de introductie van marktwerking, bracht grote risico’s met zich mee voor de stabiliteit van de jeugdbescherming. In de Jeugdwet zelf werden weinig extra waarborgen geregeld voor kinderen die te maken krijgen met de jeugdbescherming. We zien ook dat de waarborgen die er wel waren, niet hebben gewerkt.

Dat de gemeentelijke inkopers van jeugdzorg, de beleidsmedewerkers, gemeente- raadsleden, jeugdbeschermers en zorgverleners er niet in slagen om de problemen samen op te lossen komt door de ingewikkelde werkrelatie die onder de Jeugdwet
is ontstaan tussen gemeenten en de instellingen. Na de invoering van de Jeugdwet moesten gemeenten en gecertificeerde instellingen samenwerken om tot een goede uitvoering van de jeugdbescherming te komen. Deze werkrelatie blijkt in de praktijk moeizaam. Jeugdbeschermers zijn afhankelijk van de gemeenten voor zowel hun eigen bekostiging als voor het regelen van voldoende aanbod aan jeugdhulp. Jeugdbeschermers moeten vaak grote moeite doen om de kinderen die aan hen zijn toevertrouwd de aandacht en hulp te geven waar zij recht op hebben. In deze botsing van verantwoordelijkheden en belangen ontstonden er discussies die niet zelden ten koste gingen van kinderen met zware problematiek.

De bewindspersonen hebben vrijwel niets over de uitvoering van de jeugdbescherming te zeggen, omdat in de Jeugdwet is geregeld dat gemeenten hiervoor verantwoordelijk zijn. De verwachting was dan ook dat de gemeenteraad corrigerend zou optreden als de gemeente niet zou voldoen aan haar jeugdhulpplicht. Maar onderzoek toont keer op keer aan dat gemeenteraden vaak niet beschikken over de informatie, deskundig- heid of tijd om aan deze verwachting te kunnen voldoen. Toen duidelijk werd dat het gemeenten op grote schaal niet lukte om te zorgen voor voldoende voorzieningen voor kinderen met een jeugdbeschermingsmaatregel, ontdekten de bewindspersonen dat met interbestuurlijk toezicht de problemen niet structureel konden worden opgelost.

Aanbevelingen

Nederland is op basis van het Internationaal Verdrag inzake de Rechten van het Kind verplicht om kinderen in een kwetsbare situatie te beschermen. De wetgever heeft ervoor gekozen de uitvoering van deze verplichting bij gemeenten te beleggen. Maar dat ontslaat de bewindspersonen niet van de verantwoordelijkheid om zich er van te vergewissen dat de voorzieningen voor de uitvoering van de jeugdbescherming toereikend zijn.

Om de afspraak uit het Internationaal Verdrag inzake de Rechten van het Kind waar te kunnen maken, zal de overheid meer waarborgen moeten inbouwen dan er nu zijn. We bevelen de bewindspersonen aan om vanuit de rol als medewetgever het initiatief te nemen om concreet te maken wat zij minimaal van gemeenten en gecertificeerde instellingen verwachten. We doen ook vier meer specifieke aanbevelingen.

  1. Maak duidelijk waar kinderen met een beschermingsmaatregel minimaal op kunnen rekenen. En werk uit wie wat moet doen als aanspraken niet worden nageleefd.
  2. Maak concrete afspraken met gemeenten over het (gestandaardiseerd) verzamelen van gegevens en vorm daarmee een landelijk beeld van de kwaliteit en toegankelijkheid.
  3. Versterk samen met de veldpartijen de integrale hulp voor kinderen met een beschermingsmaatregel.
  4. Voer de veranderingen in het stelsel zorgvuldig in.
Rapport 'Georganiseerde onmacht; Over de rol van de rijksoverheid bij de jeugdbescherming'