Naar een verruimd perspectief of rijkstoezicht
Wetenschappelijke Raad voor het Regeringsbeleid (WRR) | 2013
Tot ongeveer twintig jaar geleden was toezicht een weinig spectaculair en nauwelijks zichtbaar onderdeel van het openbaar bestuur. Toezicht was vooral een zaak van individuele inspecteurs die doorgaans buiten het zicht van de openbaarheid op een vaak informele wijze hun toezichtdomein trachtten te disciplineren. Maar die tijd is voorbij. Door de voortgaande verschuiving en spreiding van taken en verantwoordelijkheden en door toenemende verwachtingen van het toezicht in de samenleving, zijn het belang en de zichtbaarheid van toezicht enorm gegroeid. Na een incident zijn in de media en de politiek dikwijls de eerste vragen: waar was het toezicht? Waarom heeft het toezicht niet of niet eerder ingegrepen?
De vele uitdagingen waarmee het toezicht geconfronteerd wordt en de nogal eens problematische relatie tussen samenleving en toezicht waren voor de WRR aanleiding tot een nadere beschouwing. Centraal stond daarbij de vraag:
Hoe treedt de overheid in beleid en praktijk de uitdagingen die op het rijkstoezicht afkomen tegemoet en hoe kan de maatschappelijke meerwaarde van dat toezicht worden bevorderd?
Overheidstoezicht vervult in allerlei vormen en gedaanten een belangrijke rol bij het verwezenlijken van beleidsdoelstellingen en het borgen van publieke belangen; het is een steunbeer van de samenleving, een ‘basisinstitutie’ die er toe doet.
Op basis van een grondige analyse concluderen we dat in de dynamiek rondom het overheidstoezicht en onder druk van maatschappelijk schokkende incidenten vaak de neiging ontstaat om te kiezen voor ‘eendimensionale’ oplossingen; zoals meer en strenger toezicht, of juist het over de hele linie inkrimpen van toezichthouders, of het beschouwen van toezicht als sluitstuk van uitvoering van beleid met voorbijgaan aan de eigenstandige en onafhankelijke rol van de toezichthouder.
Het complexe en wisselende karakter van de maatschappelijke omstandigheden vraagt naar het oordeel van de WRR echter om een meerdimensionale en dynamische benadering van toezichtvraagstukken. Zo’n verruiming van het perspectief stelt het toezicht in staat beter in te spelen op actuele en toekomstige ontwikkelingen, en versterkt de maatschappelijke functie en meerwaarde van het rijkstoezicht.
Weliswaar zijn er op onderdelen en in de specifieke toezichtspraktijk accentverschillen tussen diverse sectoren en typen toezicht die nopen tot maatwerk, maar de overeenkomsten van de problematiek rondom toezicht zijn opvallend. Juist die overeenkomsten vormen een goed aangrijpingspunt voor een samenhangende, sectoroverstijgende benadering van toezicht in beleid en praktijk:
- Het verduidelijken van de te dienen publieke belangen.
- Het beter zichtbaar maken en onderbouwen van de maatschappelijke opbrengsten van toezicht in relatie tot de kosten.
- Het verhelderen van de rol van toezicht in het complexe maatschappelijke krachtenveld.
- Het versterken van de reflectieve functie van toezicht.
Alle kunnen steun bieden aan een schokbestendig en evenwichtig toezicht.
Aanbevelingen (p. 152-158)
De hier beschreven aanbevelingen creëren ruimte die nodig is om effectief om te gaan met de inherente spanningsvelden en dilemma’s rondom toezicht en beogen bij te dragen aan een goed en steeds beter wordend rijkstoezicht:
- Herijk de kaderstellende rijksvisie op toezicht en de daarvan afgeleide departementale toezichtsvisies. Neem daarbij als uitgangspunt de maatschappelijke functie van toezicht en de meerwaarde die het rijkstoezicht kan bieden bij het borgen van publieke belangen.
- Bevorder een opbrengstgerichte cultuur en verbeter de infrastructuur voor sterkere wetenschappelijke onderbouwing en evaluatie van toezicht.
- Bevorder het gebruik van krachtenveldanalyses bij vraagstukken rond het instellen, vormgeven en uitoefenen van het rijkstoezicht.
- Versterk de reflectieve functie van de rijkstoezichthouders.
- Zorg voor een sterkere borging van de onpartijdige functievervulling en daarmee samenhangende onafhankelijke positionering van toezichthouders.
- Zorg voor een adequate publieke verantwoording van toezichthouders over ingezette capaciteit, instrumenten en bereikte resultaten en voor een passende verantwoordingsrelatie met het parlement.
- Zorg voor een reële verhouding tussen de van het toezicht verwachte taken en de daarvoor beschikbare capaciteit, zowel kwantitatief als kwalitatief.